Periode 2 les 1 /2- opkomst nazi's Interbellum // 3.2

§ 2 Opkomst van het nationaalsocialisme
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§ 2 Opkomst van het nationaalsocialisme

Slide 1 - Tekstslide

PERIODE 2
1. Hoofdstuk 3: Interbellum deel 2 > §3.2 vanaf 'Dictatuur in Duitsland' op blz 84. en §3.3

2. Hoofdstuk 4: De Tweede Wereldoorlog en het Indonesisch/Nederlands conflict.

Toets periode 2 gaat over hoofdstuk 3.2 vanaf blz 84, §3.3 en hoofdstuk 4!!!!!


Slide 2 - Tekstslide

Terugkoppeling
wat weet je nog van
de dolkstootlegende?

Slide 3 - Woordweb

Dawesplan en start gouden jaren tot 1929...

Terugkoppeling

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen les 1
1. Jullie kennen en begrijpen de ideeën van het nationaalsocialisme.
2.Jullie kunnen uitleggen hoe en waarom Hitler aan de macht kwam. 
3. Jullie kennen en begrijpen het begrip 'rassenleer'.
4. Jullie kunnenn uitleggen waarom en wanneer Kristallnacht plaatsvond. 

Slide 5 - Tekstslide

Adolf Hitler vanaf 1920 
  • Politieke partij van Adolf Hitler opgericht in 1920.
  • Aanhangers worden 'nazi's' genoemd.
  • Adolf Hitler had in 1923 een staatsgreep geprobeerd te plegen.
  • Staatsgreep mislukt             Hitler in de gevangenis, waar hij het boek 'Mein kampf' schrijft.



Slide 6 - Tekstslide

De NSDAP 
  • De NSDAP geloofde niet in een democratie
  • Partijen die met elkaar praten lossen geen problemen op
  • Duitsland had 1 sterke leider nodig, waar iedereen aan moest gehoorzamen!
Deze man was Hitler

Slide 7 - Tekstslide

NSDAP groeit vanaf 1930
  • Door economische crisis krijgt Republiek Weimar minder steun en Hitler meer.
  • De Duitse regering niet stabiel: onrust onder bevolking.

Aanhang NSDAP groeit vanaf 1930 sterk.

Slide 8 - Tekstslide

NSDAP groeit vanaf 1930
NSDAP krijgt vanaf 1930 steeds meer aanhangers. 
Hitler belooft het volk:
  1. Economisch herstel;
  2. Schande van het verdrag van Versailles ongedaan maken.
  3. Een Duitsland om weer trots op te zijn.





Slide 9 - Tekstslide

Beloftes Hitler
  • Hij voedde het nationalisme: van Duitsland weer een land maken om trots op te zijn
  • Schande van Versailles wegpoetsen
  • Economisch herstel
  • Banen creëeren > in 1933 wasren er 8 miljoen werklozen in Duitsland

Slide 10 - Tekstslide

Dieptepunt crisis 1933
  • 8 miljoen werklozen
  • Geen daadkrachtige regering; het lukte de politiek niet de crisis op te lossen.

  • De NSDAP wint de verkiezingen en Hitler wordt Rijkskanselier.


Slide 11 - Tekstslide

Ideeën van de NSDAP
  1. Eén sterke leider
  2. Anti-democratisch
  3. Anti-communistisch
  4. Rassenleer
  5. Antisemitisme

Slide 12 - Tekstslide

Brand in het regeringsgebouw
  • 1933: brand gesticht in de Reichstag (regeringsgebouw).
  • Hitler geeft de communisten de schuld.
  • Nederland Marinus van der Lubbe wordt veroordeeld. 

Slide 13 - Tekstslide

Brand in het regeringsgebouw
  • Hitler kondigt noodtoestand af: nu kon hij zonder parlement beslissingen nemen.
  • Eerste besluit NSDAP: afschaffing bevoegheden parlement
  • Einde democratie.
  • Begin totalitair regime in Nazi- Duitsland

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken extreemrechtse totalitaire staat onder Hitler
  1. Een dictatuur / anti-democratisch
  2. Gelijkschakeling: iedereen in Duitsland moest hetzelfde gaan denken als de nazi's.
  3. De nazi's gebruikten terreur.
  4. Nazi's waren antisemitisch en...
  5. Geloofden in de rassenleer.

Slide 15 - Tekstslide

Totalitaire staat
  • Geen parlementaire democratie
  • Duitsland wordt een  
totalitaire staat



Een staat waarin het leven van de inwoners volledig wordt beheerst door de staat

Slide 16 - Tekstslide

1. Dictatuur: 1 leider 
  • 1 persoon heeft de macht
  • In Duitsland was dit Hitler
  • Hitler werd 'Der Fürher' genoemd
  • Persoonverheerlijking

Wanneer iemand als een soort god vereerd wordt.
Hitler werd als een soort god vereerd.

Slide 17 - Tekstslide

2. Gelijkschakeling
Regering controleert de gedachten en het gedrag van de bevolking. Iedereen moest denken zoals de nazi's

  1. Gebruik propanganda en censuur 
  2. De bevolking  indoctrineren (eenzijdige informatie geven als enige juiste).
  3. Slechts 2 jeugdbewegingen toegestaan: de Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel.
  4. Kinderen aansporen ouders aan te geven


Slide 18 - Tekstslide

3. Terreur
  • Tegenstanders bedreigd, opgepakt en in kampen gestopt door de Gestapo (Duitse geheime dienst)

  • De SA: Knokploegen om de bevolking bang te maken, zeer geweldadig (tot 1934)

  • De SS: Eerst de persoonlijke lijfwacht van Hitler. Later een elite eenheid van het Duitse leger, de politie binnen nazi Duitsland,  sondernkommando's, kampbewaarders etc.

Slide 19 - Tekstslide

4. Antisemitisme

"De Joden zijn schuldig aan de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en aan de economische crisis"

Joden werden gekoppeld aan de communisten en de dolkstootlegende.

Vanaf 1933 groeide het antisemitisme.

Slide 20 - Tekstslide

5. Rassenleer
  • Een theorie die uitgaat van het bestaan van verschillende rassen.
  • Het ene ras is beter en sterker dan het andere ras.
  • Duitsers behoren tot het beste en sterktse ras, de 'Ariërs'.
  • Ariërs zijn te herkennen aan blond haar en blauwe ogen.


Slide 22 - Tekstslide

5. Rassenleer
  • Het Arische ras wordt 'verzwakt' door minderwaardige rassen.
  • Joden: het minderwaardigste ras.
  • Joden krijgen de schuld van het verlies WOI en van de economische crisis
  • Ook Roma en Sinti behoren tot een minderwaardig ras.


“Uit het gezicht spreekt de ziel van het ras”. De Duitse bevolking kreeg allerlei “voorlichtingsmateriaal ” om rassen te leren herkennen. 

Slide 23 - Tekstslide

1935: De Neurenberger wetten
Drie racistische wetten traden in werking:
  1. De wet ter bescherming van het duitse bloed: verbod op huwelijken/seksuele relaties joden/niet joden
  2. De burgerschapswet: wie was duits, wie niet. Joden/praktiserende half joden niet.
  3. Rijksvlag-wet: hakenkruis officele Duitse vlag. Joden mochten deze vlag niet hijsen 

        Joden werden zo buitengesloten en hun burgerrechten werden afgenomen.

Slide 24 - Tekstslide

9 november 1938: Kristallnacht 
Discriminatie ging over in geweld op 9 november 1938:
  • Winkelruiten joodse winkels ingegooid.
  • Synagoges in brand gestoken.
  • Joden aangevallen en gedood.

Joden probeerden hierna Duitsland uit te komen. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Aan de slag!
  • Maak de opdrachten 6 tot en met 11 op blz 89.

Slide 27 - Tekstslide

Antisemitisme door de eeuwen heen
  • Diaspora: In 70 n ch verwoestten de Romeinen de (tweede) Tempel, brandden Jeruzalem plat en verklaarden het tot verboden gebied voor Joden. Zo raakten de Joden verspreid over de wereld. Door die verspreiding (diaspora) ontstond de mythe van de ‘wandelende Jood’: Joden als volk zonder wortels, en in andere landen een minderheid vormen die misbruik zou maken van de gastvrijheid van de autochtone bevolking. 
  • http://antisemitismetijdlijn.nl/docs/Tijdbalk_docentenhandleiding.pdf
  • Maar ook Maarten Luther en Voltaire



Slide 28 - Tekstslide