Organisatie

Verschillende organisatietypes
Profit- en non-profitorganisaties
Organisatiestructuur
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verschillende organisatietypes
Profit- en non-profitorganisaties
Organisatiestructuur

Slide 1 - Tekstslide

Werk en Organisatie
Lesdoelen:
  • Je koppelt kernkwaliteiten aan de missie, visie en kernwaarden van je organisatie 
  • Je onderzoekt de cultuur binnen jouw organisatie en benoemt de factoren die van invloed kunnen zijn hierop 
  • Je kan ontwikkelingen en cultuur in verband brengen met jouw kwaliteiten en motieven.   
  • Je hebt kennis over organisatietypes
  • Je brengt de structuur van jouw organisatie in kaart
  • Je toont aan wat de rol is van de overheid op het gebied van arbeid
  • Je hebt kennis over de rol en invloed van branche- of vakorganisatie

Slide 2 - Tekstslide

Profit- en non-profitorganisaties
Profitorganisatie: winst maken moet door verkopen van producten of diensten, hiermee kan een bedrijf lasten betalen.
Non-profitorganisatie: winst maken is geen doel, maar dit mag wel. Winst is niet voor de directie, maar voor verbeteren van de organisatie

Slide 3 - Tekstslide

Soorten organisatiestructuur
  • Lijnorganisatie
  • Lijn-staforganisatie
  • Matrixorganisatie
  • Netwerkorganisatie 

Slide 4 - Tekstslide

Lijnorganisatie
  • Dit is de oudste organisatievorm. 
  • De directeur staat aan de top en stuurt alle afdelingen aan.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lijn- staforganisatie
Dit is een organisatie waarin stafafdelingen advies - dus geen opdrachten - geven aan de directie en de lijnafdelingen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Matrixorganisatie
  • Alle medewerkers die hetzelfde werk doen werken op een afdeling, de afdeling heeft een leidinggevende. 
  • Er wordt samengewerkt tussen verschillende afdelingen in projectteams, de projectteams hebben een projectleider.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Netwerkorganisaties
Dit is een flexibele organisatie die bestaat uit lossen teams zonder hiërarchie. De samenstelling past zich aan onder invloed van veranderingen in de omgeving. Veel vrijheid en veel verantwoordelijkheid.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De winst van de organisatie wordt gebruikt om het bedrijf te verbeteren.
A
Non-profitorganisatie
B
Profitorganisatie

Slide 14 - Quizvraag

Welk antwoord is waar?
A
De staf geeft adviezen aan directie en andere afdelingen.
B
De staf geeft opdrachten aan de afdelingen.

Slide 15 - Quizvraag

Wie is de baas in een lijnorganisatie?
A
De staf oefent invloed uit binnen de organisatie.
B
De managers die de afdelingen aansturen
C
De directeur
D
De teamleiders

Slide 16 - Quizvraag

Een organisatie waarin veel projectmatig wordt gewerkt is vaak een...
A
Netwerkorganisatie
B
Lijnorganisatie
C
Lijn-staforganisatie
D
Matrixorganisatie

Slide 17 - Quizvraag

Bonusvraag: Hoe wordt de organisatiestructuur vastgelegd?
A
In de CAO (collectieve arbeidsovereenkomst)
B
In je arbeidsovereenkomst
C
In een organogram
D
In het functieprofiel

Slide 18 - Quizvraag

De organisatie
  • Missie
  • Visie
  • Kernwaarden
  • Beleid en protocollen
  • Functieprofiel en cao

Slide 19 - Tekstslide

Missie, visie en kernwaarden
  • In de missie wordt beschreven wat de organisatie doet. 
  • In de visie van een organisatie legt de organisatie vast hoe zij hun missie willen bereiken.

Slide 20 - Tekstslide

De missie en visie van IKEA samengevat:
Missie:
We zijn op een missie om een beter dagelijks leven te creëren voor mensen over de hele wereld en we nemen onze verantwoordelijkheid serieus in de lokale gemeenschappen waar we aanwezig zijn. We willen bijdragen aan een eerlijkere en meer gelijke samenleving.

Visie:
We willen bijdragen aan een eerlijkere en meer gelijke samenleving door het bedenken en uitzetten van doordachte en duurzame acties die dit bewerkstelligen.

Slide 21 - Tekstslide

Kernwaarden Noorderpoort
  • Lef
  • Wendkracht
  • Dialoog

Slide 22 - Tekstslide

Beleid en protocollen
Het beleid volgt uit missie, visie en kernwaarden. 
In het beleid wordt binnen een organisatie beschreven welke doelen deze wil behalen tegen de inzet van welke middelen en tegen welke kosten.
In protocollen zijn handelswijzen vastgelegd waar in principe niet van wordt afgeweken.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Functieprofiel en cao
Binnen jouw werk (MZ) zijn diverse functies zoals begeleider, persoonlijk begeleider of activiteitenbegeleider. 
Bij PW gaat het om pedagogisch medewerker kinderopvang of gespecialiseerd pedagogisch medewerker
Elke functie heeft een functieprofiel met daaraan gekoppeld een salarisschaal. Deze salarisschaal wordt vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao).

Slide 25 - Tekstslide

Zelfsturende teams
  • Een zelfsturend team is een team dat echt samen de  verantwoordelijkheid draagt voor de werkprocessen. 
  • Het is vaak een lang proces om tot een zelfsturend team te komen. De samenstelling verschilt in leeftijd en ervaring, dit leidt tot continuïteit.

Slide 26 - Tekstslide

Financiën in de zorg
Sinds 2015 zijn gemeentes zelf verantwoordelijk voor hoe zij zorg en welzijn financiën. 
Vóór 2015 bedacht de Nederlandse overheid het beleid, de visie en de regels. Sinds de 'decentralisatie' leveren de gemeentes maatwerk. De gemeente regelt de aanbesteding bij lokale aanbieders.

Slide 27 - Tekstslide

Zelfsturende teams in de zorg
  • Sociaal wijkteam
  • Buurtzorg
  • Zzp'ers in zorg en welzijn (geen team, wel zelfsturend)

Slide 28 - Tekstslide

Rol overheid bij arbeid
Werkgevers zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun werknemers veilig en gezond kunnen werken. Wat dit precies betekent, staat in de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling. Om deze wetten nauwkeurig na te leven moet iedere werkgever een arbobeleid voeren.

Slide 29 - Tekstslide

Branches sector zorg en welzijn
Universitair medische centra
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg
Geestelijke gezondheidszorg
Huisartsen en gezondheidscentra
Overige zorg en welzijn
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)
Gehandicaptenzorg
Jeugdzorg
Sociaal werk (SW)
Kinderopvang (inclusief peuterspeelzaalwerk)

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht (10 minuten)
Wissel in 2-tallen uit bij welke organisatie je werkt en wat de visie van jouw organisatie is. 

Slide 31 - Tekstslide

Terugkoppeling visie
Hoe is het uitwisselen gegaan?
Wat viel jullie daarbij op?

Slide 32 - Tekstslide

Woord-gooiwolk Organisatie
  • Jullie gaan zo veel mogelijk algemene kenmerken van een organisatie noemen.
  • Ga in een kring staan. 
  • Eén persoon heeft een bal.
  • De persoon die de bal heeft, noemt een in de les besproken woord dat past bij het thema organisatie en gooit de bal dan naar iemand anders toe.
  • Deze student noemt ook een kenmerk en gooit de bal naar een ander toe, die dan ook weer een kenmerk noemt.

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag met de opdracht van de dag, zie it's learning

Maak eerst een mapje aan voor dit vak in je laptop

Slide 34 - Tekstslide