• Geef ruimte, ga niet te dicht op iemand staan
• Spreek op krachtige toon, vanuit de onderbuik, niet met stemverheffing
• Spreek in rustig tempo, spreek niet te snel
• Spreek begrijpelijk, in korte zinnen
• Ga niet frontaal, maar bijvoorbeeld schuin voor iemand staan
• Laat je armen naast je lichaam afhangen, plaats je handen niet op je heupen