H2.3 krachten

H2.3 krachten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2.3 krachten

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Starten met een startopdracht
Daarna les splitsen! 

VWO: Eerst uitleg dan aan de slag (zelfstandig)
HAVO: Eerst aan de slag (zelfstandig) daarna uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Start opdracht
Een veer hangt aan een statief. 
Aan deze veer hangt een massa van 0,8 kg. Hierdoor heeft de veer een uitrekking van 15 cm. 
De massa aan de veer hangt in evenwicht. 

  • Bereken de veerconstante (N/cm) en maak een tekening van de situatie waarbij je aangeeft wat de resultante kracht is. 

Slide 3 - Tekstslide

Een veer hangt aan een statief.
Aan deze veer hangt een massa van 0,8 kg. Hierdoor heeft de veer een uitrekking van 15 cm.
De massa aan de veer hangt in evenwicht. 
Gegevens: m= 0,8 kg
u = 15 cm
Gevraagd: Beredeneer met een schets wat Fres is

Formules: F = m x g + c = Fv : u

Slide 4 - Tekstslide

Een veer hangt aan een statief.
Aan deze veer hangt een massa van 0,8 kg. Hierdoor heeft de veer een uitrekking van 15 cm.
De massa aan de veer hangt in evenwicht. 
Gegevens: m= 0,8 kg
u = 15 cm
Formules: F = m x g + c = Fv : u

Berekening: 
F = 0,8 x 9,8 = 7,84  = 8 N
c = 7,84 : 15 = 0,52= 0,5 N/cm

Slide 5 - Tekstslide

HAVO
Lees 2.3 zelf door. 

Probeer de volgende opgaves: 
2, 3, 4 en 6 

Slide 6 - Tekstslide

VWO 2.3 
2.3.1 Je kunt uitleggen op welke manier bewegingen in het heelal verschillen van bewegingen op aarde.
2.3.2 Je kunt van drie weerstandskrachten aangeven hoe ze ontstaan en hoe je ze kunt verminderen.
2.3.3 Je kunt uitleggen wat de eerste wet van Newton inhoudt en hoe je deze wet kunt beredeneren.
2.3.4 Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante gelijk is aan 0 N.
2.3.5 Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante niet gelijk is aan 0 N (vier mogelijkheden).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Eerste wet van Newton
Als de resultante van alle krachten 0 N is, is het voorwerp in rust of beweegt het met een constante snelheid in een rechte lijn.

Slide 9 - Tekstslide

Op aarde is er altijd weerstand.

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer de voortstuwende kracht in evenwicht is met de weerstandskracht dan beweeg je in gelijk tempo in een rechte lijn.

Slide 11 - Tekstslide

3 weerstandskrachten
Schuifweerstand     Rolweerstand            Luchtweerstand

Slide 12 - Tekstslide

Schuifweerstand: weerstand die een voorwerp ondervindt wanneer het over een oppervlak schuift of glijdt.
Verkleinen door: de oppervlakken die langs elkaar glijden zo glad mogelijk maken.

Slide 13 - Tekstslide

Rolweerstand: ontstaat doordat rollend voorwerp en ondergrond vervormen.
Verkleinen door: ondergrond vlakker en harder te maken, rollend voorwerp harder te maken.

Slide 14 - Tekstslide

Luchtweerstand: ontstaat doordat een voorwerp de lucht voor zich opzij moet duwen.
Verkleinen door: stroomlijning, het frontaal oppervlak verkleinen om minder lucht opzij te hoeven verplaatsen.

Slide 15 - Tekstslide

VWO Aan de slag
Lees 2.3 zelf door en maak opgave:

1, 2, 4, 5, 7 en 8
Ben je hiermee klaar? 
Dan maak je online de test jezelf

Slide 16 - Tekstslide

2.3 hefbomen
Aan het einde van de les kun je: 
  1. het principe van de hefboom uitleggen
  2. berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm
  3. de arm van een kracht meten
  4. rekenen met de momentenwet

Slide 17 - Tekstslide

Hefbomen
zijn apparaten die de evenwicht regel (hefboomwet) gebruiken om ervoor te zorgen dat je minder kracht nodig hebt.

Slide 18 - Tekstslide

 hefbomen
Een hefboom vergroot of verkleind je kracht.
Een hefboom heeft altijd een draaipunt.






Slide 19 - Tekstslide

Moment van een kracht
     linksom                                                                                          rechtsom




                                                  evenwicht

Slide 20 - Tekstslide

De hefboomwet
Fr(linksom)=Fr(rechtsom)

Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Draaipunt tekenen
  2. Werklijnen tekenen
  3. De arm opmeten van beide krachten
  4. Hefboomwet gebruiken
Fr(linksom)=Fr(rechtsom)

Slide 22 - Tekstslide

Hefboomregel
De krachten op een hefboom kan je uitrekenen:
F1 x R1 = F2 x R2
F1
F2
R1
R2

Slide 23 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Om een hunebed te kantelen moet een kracht van 2000 N op de steen worden uitgeoefend. 

Bereken de kracht die hunebedbouwer op de stof moet uitoefenen

Slide 24 - Tekstslide

Oefening
F links = 40 N
r links = 0,90 m
r rechts = 1,7 m

Bereken F rechts

Slide 25 - Tekstslide

Oefening
F links = 40 N
r links = 0,90 m
r rechts = 1,7 m
Bereken F rechts

40 x 0,9 = F x 1,7
36 = 1,7F
F = 36 / 1,7
F = 21 N

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Maak 2.3 hefbomen opgave:
2, 3, 4 en 6 

Ben je hiermee klaar?
Probeer opgave 7 of  Maak online de test jezelf

Slide 27 - Tekstslide

HAVO

Maak 2.3 hefbomen opgave:
2, 3, 4 en 6 


Ben je hiermee klaar?
Probeer opgave 7 of Maak online de test jezelf
VWO

Lees 2.3 zelf door en maak opgave:
1, 2, 4, 5, 7 en 8

Ben je hiermee klaar? 
Dan maak je online de test jezelf

Slide 28 - Tekstslide