1. ...repaso la materia de las unidades 012 herhaal ik de stof van de hoofdstukken 012
2. ...descubro mis puntos mejorables ontdek ik wat ik nog moeilijk vind
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Metas Doelen
En de esta clase... In deze les...
1. ...repaso la materia de las unidades 012 herhaal ik de stof van de hoofdstukken 012
2. ...descubro mis puntos mejorables ontdek ik wat ik nog moeilijk vind
Slide 1 - Tekstslide
Unidad 0
alfabet - uitspraak - klemtoon - spellen - jezelf voorstellen - kennismaken met een ander - zinnen voor in de klas
Slide 2 - Tekstslide
Hoe spreek je de letter 'ñ' uit en hoe spel je deze letter (España)?
A
[en] - ene
B
[ng] - engje
C
[n] - enne
D
[nj] - enje
Slide 3 - Quizvraag
Op welke letter moet de klemtoon vallen?: fútbol
A
fút
B
bol
Slide 4 - Quizvraag
Met welke zinnen kun je jezelf voorstellen?
Slide 5 - Woordweb
Welke zinnen voor in de klas ken je? En welke heb je een keer gebruikt?
Slide 6 - Woordweb
vragen hoe je iets moet zeggen in het Spaans
vragen om herhaling
vragen of je naar de wc mag
je begrijpt het niet
¿Qué quiere decir ...?
¿Puedo ir al servicio?
¿Qué dice?
¿Qué significa?
¿Cómo se dice ...?
¿Puedo ir al baño?
No entiendo.
No lo pillo. (coloq.)
¿Puede repetir?
Slide 7 - Sleepvraag
Unidad 1
lidwoorden - werkwoorden op ar - llamarse - tener - ser - nationaliteiten - landen - talen - datum benoemen - uiterlijk beschrijven - ontkenning - vraagwoorden - geslacht en getal
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het lidwoord voor het woord 'plaza' (plein) in het Spaans?
A
El
B
La
C
Las
D
Lo
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het meervoud van het lidwoord 'un' in het Spaans?
A
Unes
B
Uns
C
Unos
D
Una
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het lidwoord voor het woord 'reportero' (verslaggever) in het Spaans?
A
El
B
Los
C
La
D
Lo
Slide 11 - Quizvraag
Welke landen, talen en nationaliteiten heb je geleerd in het Spaans? Schrijf ze op op deze manier:
España - el español - español/española
Slide 12 - Woordweb
Hoe zeg je welke datum het vandaag is? Hoy es ____________.
Slide 13 - Open vraag
En welke dag is het? Hoy es ____.
A
domingo
B
jueves
C
martes
D
viernes
Slide 14 - Quizvraag
Describe la chica.
A
Es rubia y tiene los ojos marrones.
B
Es morena y tiene los ojos morenos.
C
Es marrona y tiene el pelo castaño.
D
Es morena y tiene los ojos marrones.
Slide 15 - Quizvraag
Welke vraagwoord betekent 'Waar' in het Spaans?
A
Cuándo
B
Por qué
C
Dónde
D
Cómo
Slide 16 - Quizvraag
Welke vraagwoord betekent 'Wat' in het Spaans?
A
Dónde
B
Quién
C
Cuál
D
Qué
Slide 17 - Quizvraag
Welke vraagwoord betekent 'Hoe' in het Spaans?
A
Cuándo
B
Cómo
C
Qué
D
Por qué
Slide 18 - Quizvraag
Welke vraagwoord betekent 'Wie' in het Spaans?
A
Quién
B
Cuál
C
Dónde
D
Cuándo
Slide 19 - Quizvraag
Welke vraagwoord betekent 'Wanneer' in het Spaans?
A
Cuándo
B
Qué
C
Dónde
D
Cuánto
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de correcte vertaling van 'yo canto' naar het Nederlands?
A
Wij zingen
B
Hij zingt
C
Ik zing
D
Jij zingt
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste vervoeging van het werkwoord 'werken' in de eerste persoon meervoud?
A
Trabajais
B
Trabajan
C
Trabajo
D
Trabajamos
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de correcte vervoeging van het werkwoord 'dansen' in de derde persoon meervoud?
A
Bailamos
B
Bailo
C
Bailas
D
Bailan
Slide 23 - Quizvraag
Hoe wordt het werkwoord 'luisteren' vervoegd in de tweede persoon meervoud?
A
Escuchas
B
Escucho
C
Escuchan
D
Escucháis
Slide 24 - Quizvraag
Hoe wordt het werkwoord 'praten' vervoegd in de derde persoon enkelvoud?
Slide 25 - Open vraag
Hoe wordt het werkwoord 'luisteren' vervoegd in de tweede persoon meervoud?
Slide 26 - Open vraag
Vertaal: "Ainara is niet Peruviaans. Zij is Spaans."
Slide 27 - Open vraag
Hoe zet je het woord 'casa' in het meervoud?
A
casis
B
casus
C
casas
D
casos
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het meervoud van het woord 'libro'?
A
libros
B
libris
C
libras
D
libers
Slide 29 - Quizvraag
Hoe maak je het woord 'árbol' meervoud?
A
arbolesa
B
arbolos
C
árboles
D
arboless
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het meervoud van 'plato'?
A
platón
B
platos
C
plateados
D
platas
Slide 31 - Quizvraag
Hoe zet je het woord 'familiar' in het meervoud?
A
familiaros
B
familiares
C
familiars
D
familias
Slide 32 - Quizvraag
Lees de strip op p. 32 (LT). Beantwoord daarna de vragen 1, 2 en 3.
Slide 33 - Open vraag
Unidad 2
werkwoorden op er en ir - gustar - también/tampoco - vertellen wat je van iets vindt (leuk, geweldig, stom) - praten over eten - bijvoeglijke naamwoorden - hobby's en gewoontes - dieren
Slide 34 - Tekstslide
Hoe vervoeg je het werkwoord 'abrir' in de tegenwoordige tijd voor 'ellos'?
A
Abrieron
B
Abriren
C
Abren
D
Abre
Slide 35 - Quizvraag
Hoe vervoeg je het werkwoord 'beber' in de tegenwoordige tijd na 'yo'?
A
Beba
B
Bebes
C
Bebe
D
Bebo
Slide 36 - Quizvraag
Hoe vervoeg je het werkwoord 'vivir' in de tegenwoordige tijd voor 'nosotros'?
A
Vivíamos
B
Vivimos
C
Viven
D
Vive
Slide 37 - Quizvraag
Hoe vervoeg je het werkwoord 'escribir' in de tegenwoordige tijd voor 'él'?
A
Escribe
B
Escribes
C
Escriba
D
Escribi
Slide 38 - Quizvraag
Hoe vervoeg je het werkwoord 'comer' in de tegenwoordige tijd voor 'ustedes' (u meervoud)?
A
Coman
B
Comemos
C
Comen
D
Comes
Slide 39 - Quizvraag
Hoe vervoeg je het werkwoord 'schrijven' in de tweede persoon meervoud?
Slide 40 - Open vraag
Welke gerechten / woorden voor eten heb je geleerd en ken je nog?
Slide 41 - Woordweb
Welke woorden voor dieren heb je geleerd en ken je nog?
Slide 42 - Woordweb
Vertaal: 'Katten houden van spelen'
Slide 43 - Open vraag
Vertaal: 'Vissen houden van zwemmen in het water'
Slide 44 - Open vraag
Vertaal: 'Ik houd van vissen'
Slide 45 - Open vraag
Lees de strip op p. 46 (LT). Beantwoord daarna de vragen 1, 2 en 3.
Slide 46 - Open vraag
Welke grammatica die tot nu toe is uitgelegd in de lessen vond je moeilijk en wil je herhalen?
Slide 47 - Woordweb
Is er naast grammatica nog iets anders waar je beter in wil worden bij Spaans? Kies één of maximaal twee dingen.
Slide 48 - Woordweb
Wat wil je deze periode (P4) nog graag leren bij Spaans? Dat mag nieuwe grammatica zijn, maar ook iets heel anders.