Herhaling periode 1-3

Bonjour la classe! :)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour la classe! :)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le programme

  • Répéter les verbes
  • Répéter la négation
  • Répéter bez. nvm
  • Lire
  • Woordjes leren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verbe être
mes soeurs ________ sympas
A
sont
B
suis
C
ont
D
est

Slide 3 - Quizvraag

Norah

Verbe 'avoir' - bijzonderheden
Hij is twaalf jaar
A
Il est douze ans.
B
Il a douze ans.
C
Il y a douze ans.
D
Elle a douze ans.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Remplis le verbe être: << je ______ >>
A
es
B
suis
C
est
D
sommes

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le verbe: faire!
Font
Faites
Fais
Fait
Faisons
Fais
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Verbes réguliers -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-e

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Révision Verbes
Hebben
Zijn
Gaan
Infinitief
Je/J'
Il/elle/on
Ils/elles
Vont
est
ai
aller
suis
vais
a
ont
sont
va
avoir
être

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Faites la négation
Je déteste les devoirs
A
Je ne déteste pas les devoirs
B
Je ne déteste pas de devoirs
C
Je ne déteste pas des devoirs

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Verbe 'aller'
Jean et Loïc .... à l'école.
A
allons
B
allez
C
allent
D
vont

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la négation de :
"Je suis triste"
A
Je ne suis pas triste
B
Je ne pas suis triste
C
Je suis ne pas triste

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Remplis le verbe avoir:
Vous ...... un chien

A
a
B
as
C
ai
D
avez

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

remplis le verbe avoir:
nous …........ un chat
A
avez
B
ont
C
a
D
avons

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

le verbe être : wat is correct ?
A
je suis
B
tu est
C
on est
D
vous ête

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle est la négation de :
"C'est correct"
A
Ce n'est pas correct
B
Ce ne est pas correct
C
C'est ne pas correct

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zin ontkennend:
J'habite à Huissen

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) chat
A
mon
B
ma
C
ton
D
ta

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

____________(haar) bottes
A
son
B
sa
C
ses
D
leurs

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_______________(zijn) valise
A
son
B
sa
C
ses
D
leur

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

              = ons/onze
                    = hun

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies