Present Simplevorm: Hele werkwoord
SHIT = hele werkwoord +s!
wanneer: feit, gewoonte,
regelmatige gebeurtenis
signaalwoorden:
Always, every... , often, usually,
normally, sometimes, never
Present Continuousvorm: am/ are/ is + ww + -ing
wanneer: iets is nu aan de gang,
irritatie, afspraak in nabije toekomst
signaalwoorden:
Look! , (right) now, at the moment,
today