- Lees eerst goed de vragen en onderstreep in de tekst belangrijke woorden
- Meerkeuzevragen: lees de vraag, scan de tekst voor het antwoord, formuleer dat in het NL en kies het juiste antwoord
- Open vraag: antwoord beknopt/compact in begrijpelijk NL
- Citeervraag: antwoord in het ENG,
let op hoeveel woorden mag, en of er 'zin' of 'zinsdeel' staat
- Alineavraag: lees goed de vraag en zoek daar de juiste alinea bij.