In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welke formule klopt?
A
inkomsten =
5 + 2 x tijd (uren)
B
5 + 2 x tijd (uren)
C
inkomsten = 5 + 2
D
inkomsten tijd = 5 x 2
Slide 1 - Quizvraag
wat heb je nodig voor formules maken
Slide 2 - Woordweb
"laat met een berekening zien"
* Je hebt het antwoord later nog nodig!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Elise en Abdul gaan naar de sportschool. De instructeur geeft aan dat ze hun maximale hartslag moeten berekenen met de formule maximale hartslag = 214 - (0,8 x leeftijd).
Abdul is 25 jaar. Bereken wat volgens de formule zijn maximale hartslag is.
Slide 5 - Open vraag
214 - (0,8 x 25) = 194
Slide 6 - Tekstslide
maximale hartslag = 214 – (0,8 x leeftijd)
Die formule kun je ook anders schrijven. Hoe?
A
maximale hartslag =
0,8 x leeftijd + 214
B
maximale hartslag = -0,8 x leeftijd + 214
C
maximale hartslag =
0,8 x leeftijd – 214
D
maximale hartslag =
0,8 x (leeftijd + 214)
Slide 7 - Quizvraag
Hoe kun je uitzoeken of twee formules eigenlijk hetzelfde zijn?
Slide 8 - Open vraag
Laat met een berekening zien dat bij een breedte van 0,8 m een oppervlakte van afgerond 1,4 m2 hoort.
oppervlakte = breedte x (2,5 - breedte)
Slide 9 - Open vraag
oppervlakte = breedte x (2,5 - breedte)
Laat met een berekening zien dat bij een breedte van 0,8 m een oppervlakte van afgerond 1,4 m2 hoort.