SO Hfd. 5 Warmte

H5 Warmte 
aantal toetsen: een pw over H7 en een pw over H5
wanneer maken we pw over H5?

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

H5 Warmte 
aantal toetsen: een pw over H7 en een pw over H5
wanneer maken we pw over H5?

Slide 1 - Tekstslide

welke manier van warmte transport is er als je boven een vlam warmte voelt
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 2 - Quizvraag

De kachel geeft vooral warmte af door...
A
Warmtestraling
B
Warmtestroming

Slide 3 - Quizvraag

Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is niet waar waar
A
broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
B
versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofdioxide
C
het broeikaseffect is niet nodig om leven te laten ontstaan op een planneet
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect

Slide 4 - Quizvraag

Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
broeikaseffect wordt veroorzaakt door CFK's
B
broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
C
versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofmonoxide
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect

Slide 5 - Quizvraag

Welk gas veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide ( CO2)
C
stikstof
D
biogassen

Slide 6 - Quizvraag

het broeikaseffect wordt veroorzaakt door
A
koolstofdioxide
B
zwaveldioxide
C
stikstofoxiden
D
drijfgassen/raketbrandstof

Slide 7 - Quizvraag

Zonder het broeikaseffect zou er geen leven
op aarde mogelijk zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Geef de betekenis van het broeikaseffect?
A
Het verbouwen van planten in kassen.
B
Gaslaag in de atmosfeer die ons beschermt tegen zonnestraling.
C
Het vasthouden van koude lucht door koolzuurgas.
D
Het vasthouden van warmte door gassen in de dampkring

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is een warmtepomp beter voor het milieu dan een cv-ketel?
A
Een warmtepomp verbrand minder aardgas
B
Een warmtepomp verbrand geen aardgas
C
Een warmtepomp kan het huis extra warm maken
D
Een warmtepomp verbruikt geen elektriciteit

Slide 10 - Quizvraag

Een warmtepomp verwarmt een huis door warmte van één plek te transporteren naar een andere plek.
Waar haalt de warmtepomp de warmte vandaan?
A
Een warmtepomp haalt de warmte uit de omgeving van het huis
B
Een warmtepomp haalt de warmte uit brandstoffen
C
Een warmtepomp haalt de warmte uit elektricitei
D
Een warmtepomp haalt de warmte uit de zonne-energie

Slide 11 - Quizvraag

Vul in: Met een warmtepomp maak je gebruik van zogenoemde........
A
hoogwaardige aardwarmte
B
warmtekrachtkoppeling
C
laagwaardige aardwarmte
D
aardwarmte

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een nadeel van een warmtepomp?
A
Het water uit een warmtepomp kun je niet gebruiken om te douchen.
B
Je kunt een warmtepomp alleen in zeer goed geïsoleerde huizen gebruiken.
C
Een warmtepomp gebruikt aardgas als brandstof
D
Een warmtepomp is niet milieuvriendelijk.

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk eerst de afbeelding.

Welk begrip hoort NIET bij de afbeelding?
A
geothermische energie
B
warmtekrachtkoppeling
C
biomassa
D
duurzaam energiegebruik

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is warmtekrachtkoppeling goed voor het milieu?
A
Omdat het een energieomzetting is met een hoog rendement
B
Omdat het afvalwarmte is wat opnieuw gebruikt wordt.
C
Omdat de koppeling gemaakt wordt tussen kracht en warmte
D
Omdat de afvalwarmte op een goede manier opgevangen kan worden

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een juiste omschrijving van warmtekrachtkoppeling?
A
Door verbranding van een energiebron ontstaan warmte en C02.
B
Een warmtebron wordt gekoppeld aan een andere energiebron.
C
Het zinvol gebruiken van warmte die ontstaan is bij bijvoorbeeld stroomproductie.
D
Vrijgekomen warmte bij bijvoorbeeld stroomproductie wordt gebruikt als brandstof.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het reactieschema bij een onvolledige verbranding van aardgas?
A
aardgas (s)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (g)
B
aardgas (g) --> water (g) + koolstofdioxide (g)
C
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (l)
D
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (g) + koolstofmonoxide (g)

Slide 17 - Quizvraag

Wat kunnen we doen om een brand te blussen? Kies de beste optie.
A
Zuurstof wegnemen
B
Brandstof wegnemen
C
Ontbrandingstemperatuur wegnemen
D
Alle antwoorden zijn mogelijk

Slide 18 - Quizvraag

De eenheid van energie is
A
Watt
B
Joule
C
KiloJoule
D
Energie

Slide 19 - Quizvraag

Welke vorm van warmtetransport gebruikt de zon om de aarde te verwarmen?
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 20 - Quizvraag

Welk soort warmtetransport zorgt ervoor dat een huis warm wordt van vloerverwarming?
A
Stroming
B
Straling
C
Geleiding

Slide 21 - Quizvraag

welke manier van warmtetransport merk je als je vingers vlak naast een vlam zijn?
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 22 - Quizvraag

Welk soort warmtetransport zorgt ervoor dat je de warmte met je hand op de radiator kunt voelen?
A
Stroming
B
Straling
C
Geleiding

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor vorm van isolatie zie je hier?
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 24 - Quizvraag

In de benzinemotor van een auto vinden de volgende energie-omzettingen plaats:
A
chemische energie → bewegingsenergie + warmte
B
chemische energie → bewegingsenergie + zwaarte-energie
C
zwaarte-energie → bewegingsenergie + warmte
D
bewegingsenergie → zwaarte-energie + warmte

Slide 25 - Quizvraag

Welke energie omzetting vind er bij de dynamo plaats?
A
Bewegingsenergie naar stralingsenergie
B
Chemische naar elektrische energie
C
bewegingsenergie naar elektrische energie
D
Elektrische naar stralingsenergie

Slide 26 - Quizvraag

Als een batterij in een stroomkring gebruikt wordt, word de volgende energie omzetting plaat:
A
de elektrische energie naar licht
B
de chemische energie naar licht
C
de batterij zet de elektrische energie om in licht
D
de batterij zet chemische energie om in elektrische energie

Slide 27 - Quizvraag

Bij de verbranding van een kaars komt energie vrij.
In welke vorm(en) komt deze energie vrij?

A
beweging en warmte
B
warmte en koolstofdioxide
C
licht en koolstofdioxide
D
licht en warmte

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je de energie die in een fossiele brandstof aanwezig is en bij een verbranding vrijkomt?
A
Verbrandingsenergie
B
Fossiele energie
C
Chemische energie
D
Warmte

Slide 29 - Quizvraag

Vul het ontbrekende woord in:
In een batterij wordt ......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektroden
D
elektrolyt

Slide 30 - Quizvraag

In een boot gebruik je een peddel om vooruit te komen, welke bewering is waar?
A
Je zet chemische energie om in bewegingsenergie
B
de boot zet bewegingsenergie om in bewegingsenergie
C
bewegingsenergie van de peddel, wordt omgezet in beweging van het water.
D
bewegingsenergie van de wind wordt omgezet in beweging van de boot

Slide 31 - Quizvraag

Bonus vraag: Noem een andere naam voor zwaarte energie
A
gewichtige energie
B
donkere energie
C
potentiële energie
D
elektrische energie

Slide 32 - Quizvraag

Bij een verbranding vindt de volgende energieomzetting plaats.
A
warmte energie --> chemische energie
B
elektrische energie --> warmte energie
C
chemische energie --> warmte energie
D
warmte energie --> elektrische energie

Slide 33 - Quizvraag

Welke energie-omzetting heb je in een energie-centrale?
A
chemische energie --> elektrische energie
B
wind-energie --> chemische energie
C
elektrische energie --> elektrische energie
D
Warmte ---> bewegingsenergie

Slide 34 - Quizvraag

Welke energie-omzetting heb je in een zonnepaneel?
A
chemische energie --> straling
B
Kern-energie ---> elektrische energie
C
straling --->elektrische energie
D
straling---> warmte

Slide 35 - Quizvraag

Hoe heet de opgeslagen energie in een brandstof?
A
Chemische energie
B
Verbrandingsenergie
C
warmte
D
Elektrische energie

Slide 36 - Quizvraag

Welke energie-omzetting vind er plaats in een windmolen?
A
Chemische energie —> kinetische energie
B
Chemische energie —> elektriciteit
C
Kinetische energie —> chemische energie
D
Kinetische energie—> elektriciteit

Slide 37 - Quizvraag

Welke energieovergangen zitten er in een steenkoolcentrale?
A
chemische energie --> warmte --> kinetische energie --> elektrische energie
B
chemische energie --> warmte --> elektrische energie
C
elektrische energie --> warmte --> chemische energie
D
warmte --> chemische energie --> kinetische energie --> elektrische energie

Slide 38 - Quizvraag

8. Roesten van ijzer
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 39 - Quizvraag

Het verwarmen van alcohol
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 40 - Quizvraag

3.Oplossen van suiker
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 41 - Quizvraag

Hout verbranden in kachel

A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 42 - Quizvraag

Hout zagen
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 43 - Quizvraag

Chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quizvraag

Warmtetransport vindt plaats dankzij;
A
Hitte
B
Absorptie
C
Temperatuurverschillen
D
De kachel

Slide 45 - Quizvraag

Hoe kun je goed warmte isoleren?
A
Dubbele glazen in het raam
B
Metalen muren in je huis hebben
C
Buiten koken
D
Lucht tussen de muur

Slide 46 - Quizvraag

Waar zien we een voorbeeld van GELEIDING bij een pan met kokend water?
A
Vanaf het vuur naar de omgeving
B
In het water
C
In de steel van de pan

Slide 47 - Quizvraag

aardgas + zuurstof -->
koolstofdioxide + water

Hoe noem je zo'n schema?
A
Boodschappenlijstje
B
Reactieschema
C
Scheikunde-schema
D
Heeft geen naam

Slide 48 - Quizvraag

Wat is het juiste reactieschema voor de volledige verbranding van aardgas?
A
Aardgas + water --> stikstof + zuurstof
B
Aardgas + zuurstof --> water + koolstofdioxide
C
Aardgas + koolstofdioxide --> water + zuurstof
D
Aardgas + zuurstof --> water + stikstofdioxide

Slide 49 - Quizvraag

Bij welke vorm van warmte transport is er geen tussenstof nodig?
A
Stroming
B
Straling
C
Geleiding

Slide 50 - Quizvraag

je donzen dekbed voorkomt dat jij warmte verlies via
A
straling
B
geleiding
C
stroming

Slide 51 - Quizvraag

Wat voor soort isolatie zie je bij spouwmuren?
A
stroming
B
straling
C
geleiding

Slide 52 - Quizvraag