Herhaling woordsoorten
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het woordje 'de' in deze zin:
De jongen deed goed zijn best.
De jongen deed goed zijn best.
A
BLW
B
OLW
C
ZN
D
Geen van alle
Slide 4 - Quizvraag
Wat is 'het' in deze zin:
Het hondje ging braaf met zijn baasje mee.
Het hondje ging braaf met zijn baasje mee.
A
BLW
B
OLW
C
ZN
D
Geen van deze
Slide 5 - Quizvraag
De site van de school lag er uren uit.
A
de = blw
B
de = olw
Slide 6 - Quizvraag
Ik heb zin in de zomervakantie.
A
de = olw
B
de = blw
Slide 7 - Quizvraag
Benoem het onderstreepte woord.
Op de tafel stond een mooie bos bloemen.
A
blw
B
olw
C
bn
D
vz
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
Calvin
B
huis
C
praat
D
oplader
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
zijden
B
stoffen
C
Franse
D
aan
Slide 11 - Quizvraag
Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart
Slide 12 - Quizvraag
'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
Slide 13 - Quizvraag
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, fietsen, denken
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn de (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren
Slide 15 - Quizvraag
1. 'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een lidwoord
D
een telwoord
Slide 16 - Quizvraag
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
rode
B
zachte
C
gouden
D
mooie
Slide 17 - Quizvraag
Welke 3 woordsoorten hebben we nu herhaald?
Slide 18 - Open vraag
Welk woordsoort vind je het lastigste?
