Les 3 Examentraining onderdeel 3 - Procesrecht en rechtsbijstand

Examentraining onderdeel 3
Procesrecht en rechtsbijstand
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 9, 10, 12, 13
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Examentraining BKRMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining onderdeel 3
Procesrecht en rechtsbijstand
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 9, 10, 12, 13

Slide 1 - Tekstslide

3.1 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast welke rechtshulpverlener ingeschakeld kan worden (incassobureau, bewindvoerder, deurwaarder, notaris, rechtsbijstandsverzekeraar, advocaat, mediator).

Slide 2 - Tekstslide

Rechtshulpverleners
Rechtshulpverlener                   iemand die juridisch hulp kan geven

  1. Advocaat: juridisch adviseur die ook cliënten kan vertegenwoordigen in een rechtszaak
  2. Deurwaarder: ambtenaar die taken rond rechtszaken uitvoert (betekenen van stukken, beslag leggen).
  3. Incassobureau: Bedrijf dat in opdracht van een cliënt openstaande rekeningen int.
  4. Bewindvoerder: Persoon die wordt aangewezen door de rechter om de geldzaken van iemand te regelen.
  5. Notaris: Juridisch adviseur belast met het opstellen van notariële akten (bijv. testament, huwelijkse voorwaarden, verklaring van erfrecht, akte van oprichting rechtspersoon).
  6. Mediatior: Onafhankelijk bemiddelaar die partijen begeleidt om samen een oplossing voor het conflict te vinden.
  7. Het Juridisch loket: Geeft informatie en advies over juridische kwesties aan burgers met een laag inkomen en weinig vermogen.
  8. Rechtsbijstandsverzekeraar: Verzekeraar die hulp en advies biedt bij een juridisch probleem en/of de kosten van rechtsbijstand vergoedt.

Slide 3 - Tekstslide

De Mediamarkt heeft 10 computers geleverd aan het Summacollege, locatie Vestdijk. Op de Vestdijk zijn de computers ontvangen, maar de factuur is niet betaald. Ook na het sturen van een aanmaning reageert niemand. De Mediamarkt heeft het helemaal gehad en wil, dat er nu eindelijk wordt betaald.
Welke rechtshulpverlener kan de Mediamarkt nu het beste raadplegen?
A
Bewindvoerder
B
Incassobureau
C
Mediator

Slide 4 - Quizvraag

Sander en zijn buurman Mohammed hebben al geruime tijd uiteenlopende problemen met elkaar. Eerst ging het over de geluidsoverlast van de honden van Sander, dan weer over overhangende takken van de kersenboom. Nu gaat het over de kat van Mohammed, die door de tuin van Sander struint.
Eigenlijk willen Sander en Mohammed een einde maken aan hun ruzies, maar weten niet goed welke rechtshulpverlener hier geschikt zou zijn.
Welke rechtshulpverlener kunnen zij het beste inschakelen?
A
Bewindvoerder
B
Mediator
C
Notaris

Slide 5 - Quizvraag

3.2 (B)
De kandidaat bepaalt in een privaatrechtelijke situatie of de absolute of relatieve competentie wordt vastgesteld.

Slide 6 - Tekstslide








Absolute competentie
Welk type  rechter mag de zaak 
behandelen?
bijv. Kantonrechter, Rechtbank sector civiel, Gerechtshof

Burgerlijk recht: art. 93 Rv 
Kantonrechter bij zaken <€ 25.000 
of: 
huur, arbeid, consumentenzaken. Ook: bewind, mentorschap, curatele. 
Andere zaken--> Rechtbank, civiel, handel, personen-en familierecht









Relatieve competentie 
In welke plaats mag de zaak worden 
behandeld?
bijv. in Den Bosch of in Amsterdam

Burgerlijk recht: 
uitgangspunt: woonplaats gedaagde (dagvaardingsprocedure) art. 99 Rv: "wie eist, die reist"
of 
uitgangspunt: woonplaats verzoeker (verzoekschriftprocedure), art. 262 Rv": wie verzoekt, wordt bezoekt"




Bevoegdheid van de rechter en rechtbank
= absolute en relatieve competentie

Slide 7 - Tekstslide

Kosuke Dogan is ondersteuner van advocate Jaily Woods. Kosuke stelt vast dat in een arbeidszaak de Rechtbank, sector kanton bevoegd is.
Om welke soort bevoegdheid gaat het?
A
Absolute competentie
B
Relatieve competentie

Slide 8 - Quizvraag

Sandra Kokx is de secretaresse van advocaat Jeroen Brouwers. Zij stelt vast dat op grond van art. 100 Rv de Kantonrechter in het arrondissement Oost-Brabant bevoegd is.
Om welke soort bevoegdheid gaat het?
A
absolute competentie
B
relatieve competentie

Slide 9 - Quizvraag

3.3 (K)
De kandidaat herkent de plek van een verzoekschrift, verweerschrift, beschikking, dagvaarding, conclusie van antwoord en vonnis in privaatrechtelijke procedures.

Slide 10 - Tekstslide

Dagvaardingsprocedure

Dagvaarding

Conclusie van antwoord

Comparitie

Vonnis


Verzoekschriftprocedure

Verzoekschrift

Verweerschrift

Mondelinge behandeling

Beschikking

Slide 11 - Tekstslide

Met welk schriftelijk stuk kan de andere partij reageren op een verzoekschrift van de verzoeker?
A
Beschikking
B
Conclusie van antwoord
C
Verweerschrift

Slide 12 - Quizvraag

3.4 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast wat de benaming is van de verschillende betrokkenen in een privaatrechtelijke procedure (rechter, advocaat, gemachtigde, eiser, gedaagde, verzoeker, verweerder, appellant, geïntimeerde).

Slide 13 - Tekstslide

Dagvaardingsprocedure

1e aanleg:
Dagvaarding: Eiser, bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Conclusie van antwoord: Gedaagde: bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Comparitie: rechter leidt de zitting

Vonnis: uitspraak van de rechter


Hoger beroep:
Hoger beroep dagvaarding: Appellant
Hoger beroep antwoord: Geïntimeerde
Arrest: uitspraak van de rechter in hoger beroep



Verzoekschriftprocedure

1e aanleg:
Verzoekschrift: Verzoeker, bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Verweerschrift: Verweerder, bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Mondelinge behandeling: rechter leidt de zitting

Beschikking: uitspraak van de rechter


Hoger beroep:
Hoger beroep verzoekschrift: Appellant
Hoger beroep verweerschrift: Geïntimeerde
Beschikking: uitspraak van de rechter in hoger beroep

Slide 14 - Tekstslide

Sander heeft ruzie met zijn buurman Mohammed over diens rondstruinende kat. Hij wil een oplossing via de rechter en spant een procedure aan bij de Rechtbank kanton. Hij merkt wel dat de zaak ingewikkeld is en schakelt hulp in van zijn vriend Remco, die net zijn bachelor Recht aan Fontys Hogescholen heeft gehaald. Remco treedt nu namens Sander op in de procedure.

Wat is de benaming van Sander in deze zaak?


A
Eiser
B
Gedaagde
C
Gemachtigde

Slide 15 - Quizvraag

Vervolg casus:
Wat is de benaming van Remco in deze procedure?
A
Advocaat
B
Gemachtigde
C
Geïntimeerde

Slide 16 - Quizvraag

Sander krijgt gelijk. Mohammed gaat in hoger beroep bij het Gerechtshof. Hoe wordt Mohamed genoemd?
A
appellant
B
geïntimeerde
C
eiser
D
gedaagde

Slide 17 - Quizvraag

3.5 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast wat de benaming is van de verschillende betrokkenen in een bestuursrechtelijke procedure (belanghebbende, bestuursorgaan, advocaat, gemachtigde, bestuursrechter rechtbank).

Slide 18 - Tekstslide

Procedure in het bestuursrecht
bestuursorgaan: overheidsinstantie, bijv. College van B&W, DUO, UWV    
belanghebbende: burger die een direct belang heeft bij het besluit van het bestuursorgaan
besluit: beslissing van een bestuursorgaan, bijv. vergunning, 

Bezwaar na besluit
Besluit: bestuursorgaan neemt een beslissing (als het voor één zaak of persoon is, wordt deze beschikking genoemd).
Bezwaar: belanghebbende gaat in bezwaar bij het bestuursorgaan, advocaat is niet verplicht, gemachtigde mag
Beslissing op bezwaar: bestuursorgaan neemt een nieuw besluit

Naar de bestuursrechter
Beroepschrift: belanghebbende gaat in beroep bij de rechtbank, advocaat mag maar hoeft niet, gemachtigde mag
Verweerschrift: bestuursorgaan reageert, advocaat mag maar hoeft niet, gemachtigde mag
Zitting: rechter heeft te leiding
Beschikking: uitspraak van de bestuursrechter rechtbank

Slide 19 - Tekstslide

Het college van B&W van de gemeente Eindhoven verleent een evenementenvergunning aan Stichting Lichtstad voor het organiseren van het event “Glow”.
Wat is de benaming van het college van B&W?
A
Advocaat
B
Belanghebbende
C
Bestuursorgaan

Slide 20 - Quizvraag

3.6 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast wat de benaming is van de verschillende betrokkenen in een strafrechtelijke procedure (verdachte, benadeelde partij, advocaat, gemachtigde, officier van justitie, rechter).

Slide 21 - Tekstslide

Strafzaak in eerste aanleg
Verdachte, art. 27 Sv: persoon tegen wie uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van een strafbaar feit voorligt.
Dagvaarding: officier van justitie start de rechtszaak bij de rechtbank; verdachte wordt officieel beschuldigd van het plegen van een strafbaar feit.
Tijdens de zitting onderzoekt de rechter alle feiten en bewijsmiddelen. 
 - slachtoffer heeft spreekrecht
 - benadeelde partij mag schadevergoeding eisen
 - De officier van justitie spreekt zijn eis uit. 
 - Verdachte mag zich laten bijstaan door een advocaat; in kantonzaken mag hij in plaats van
    zelf te komen, een gemachtigde sturen.
Vonnis: beslissing van de rechter.

Slide 22 - Tekstslide

Jan is aangehouden vanwege een verdenking van fraude. De politie onderzoekt de zaak. Jan krijgt meteen hulp van mr. De Rooy.
Wat is de benaming van Jan in deze procedure?
A
Advocaat
B
Officier van Justitie
C
Verdachte

Slide 23 - Quizvraag

3.7 (K)
De kandidaat beschrijft de volgorde en bevoegde rechterlijke organisaties in een privaatrechtelijke rechtsgang (eerste aanleg/rechtbank ((kanton of civiel)), tweede aanleg/Gerechtshof, derde aanleg/Hoge Raad).

Slide 24 - Tekstslide

rechterlijke instanties in een privaatrechtelijke procedure

Slide 25 - Tekstslide

Welke rechterlijke instantie is in eerste instantie bevoegd?
A
Rechtbank sector Civiel
B
Gerechtshof
C
Hoge Raad

Slide 26 - Quizvraag

3.8 (T)
De kandidaat stelt in een privaatrechtelijke situatie vast welk gewoon rechtsmiddel (verzet, hoger beroep, beroep in cassatie) van toepassing is.

Slide 27 - Tekstslide

Rechtsmiddelen
Drie vormen:
  1. Verzet (na verstekvonnis), art. 143 Rv: als een gedaagde niet verschijnt bij een procedure, kan hij 'bij verstek' worden veroordeeld. Hij mag dan wel binnen 4 weken in verzet gaan. De procedure wordt dan toch door de rechter in 1e aanleg behandeld. 
  2. Hoger beroep, art. 332 Rv: mag binnen 3 maanden worden ingediend, art. 339 Rv.
  3. Beroep in cassatie, art. 398 Rv: staat voornamelijk open tegen arresten door het Gerechtshof binnen 3 maanden na de uitspraak, art. 402 Rv/.

Slide 28 - Tekstslide

Mohammed, de buurman van Sander uit eerdere vragen, is niet komen opdagen bij de procedure. De kantonrechter beveelt dan ook, dat hij zijn kat binnen moet houden. Mohamed schrikt hiervan en wil nu toch iets doen tegen dit verstekvonnis.

Welk rechtsmiddel is hier mogelijk?
A
Beroep in cassatie
B
Hoger beroep
C
Verzet

Slide 29 - Quizvraag