Woordenschat 3F

Woordenschat 3F
woord en betekenis
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Woordenschat 3F
woord en betekenis

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Afhaken is
A
niet meer meedoen
B
een taak overnemen
C
zorgen dat iets klaar is
D
goed twee zaken van elkaar kunnen scheiden

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Wat is de betekenis van:
de crux
A
het verschil
B
het mysterie
C
de grootste verandering
D
een onoplosbaar probleem

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Consumptie is:
A
iets eten
B
iets kopen
C
iets wegbrengen
D
iets uitpakken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ontving een circulaire over het ophalen van huisvuil.

circulaire
A
afwijzing
B
verzoek
C
brief aan een bepaalde groep mensen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaamheid is belangrijk want duurzaamheid
A
zorgt ervoor dat we beter omgaan met onze planeet
B
zorgt voor een schoner milieu
C
zorgt ervoor dat ook volgende generaties goed kunnen leven
D
zorgt voor een betere verdeling van welvaart tussen arm en rijk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evolueren
A
Ontwikkelen
B
Nabespreken
C
Aanmoedigen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fenomeen
A
idee
B
verschijnsel
C
groot
D
planning

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Expertise'.
Dit betekent:
A
kennis en vaardigheid van een persoon
B
deskundig onderzoek
C
kennis en vaardigheid van een bedrijf
D
het kan alle drie betekenen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Millenial
A
Miljonair
B
Iemand die geboren is tussen 1990 en 2010
C
Inwoner van de gemeente Mill
D
Iemand die geboren is tussen 1980 en 2000

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een competentie?
A
Of je ergens heel goed in bent
B
Zegt iets over jou ontwikkeling
C
Ergens waar je heel slecht in bent
D
Wat je erg leuk vind om te doen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stellig
A
de plantengroei
B
onder de aandacht brengen
C
met zekerheid
D
gedurfd, te zeker, te beslist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het beeldspraak
A
ik schrok me een hoedje
B
Ik maak een ballon
C
Ik lik een ijsje
D
hij is mooi

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is multitasken?
A
Dingen tegelijk doen
B
Dingen achter elkaar doen
C
Dingen een paar keer doen
D
Dingen met elkaar doen

Slide 14 - Quizvraag

Kennisoverdracht: Wat is multitasken? 

We zijn de hele dag allerlei dingen tegelijk aan het doen. Zo kun je fietsen en praten. Of lopen en eten. Met media ben je soms een film aan het kijken en tegelijk aan het scrollen op sociale media. Dat dingen tegelijk doen, heet ook wel: multitasken.

Wat is een hype?
A
Een beeld in de media dat niet klopt.
B
Een middel om informatie te versturen en te ontvangen.
C
Een onderwerp dat in een korte tijd veel aandacht krijgt in de media.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een hetze?

A
een geloof
B
aandacht
C
manier waarop mensen slecht over iemand gaan denken
D
iets wat belangrijk is

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom denk je dat woordenschat belangrijk is?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lesdoel was je woordenschat uitbreiden. Noteer een aantal van je nieuw geleerde woorden.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies