werkwoorden: is het tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord?

spelling werkwoorden: 

is het tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 22 min

Onderdelen in deze les

spelling werkwoorden: 

is het tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord?

Slide 1 - Tekstslide

In deze zin staat alleen een persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Hij begrijpt niets van de rekenles.
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

In deze zin staan 2 werkwoorden: een persoonsvorm en een voltooid deelwoord:
Hij heeft weinig van het verhaal begrepen.
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

In deze zin staat alleen een persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Hij bestelt elke week een pizza online.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

In de zin staan twee persoonsvormen:
Hij heeft vorige week twee keer pizza besteld.
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

De volgende zin is correct:
Anisa besteld vaak nieuwe schoenen.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

De volgende zin is correct: De docent vertelt dat hij vaak boeken bestelt.
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

De volgende zin is correct: De docent verbeterd altijd met rode pen.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

De volgende zin is correct: Als je veel hebt geoefend met lezen, verbetert ook je woordenschat.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

De volgende zin is correct:
Heb jij sushi bestelt?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Arjeh (bedoelen) dat hij eerder weg moet, mevrouw.
A
bedoelt
B
bedoeld

Slide 11 - Quizvraag

Arjeh had het niet zo, mevrouw. (bedoelen)
A
bedoelt
B
bedoeld

Slide 12 - Quizvraag

Albert Heijn ..... de boodschappen bij je thuis! (bezorgen)
A
bezorgd
B
bezorgd

Slide 13 - Quizvraag

De pizza werd pas om 23 uur bij me thuis ..... (bezorgen)
A
bezorgt
B
bezorgd

Slide 14 - Quizvraag

Als je dit woord nog even ....., is de zin helemaal goed. (veranderen)
A
verandert
B
veranderd

Slide 15 - Quizvraag

Heb je de kleur van je haar alweer .....? (veranderen)
A
verandert
B
veranderd

Slide 16 - Quizvraag

Ik heb me in de tijd ...... (vergissen)
A
vergisd
B
vergist

Slide 17 - Quizvraag

Die docent .... zich steeds in mijn naam.
A
vergist
B
vergisd

Slide 18 - Quizvraag

Ik gebruik een app die de woorden voor me ....(vertalen)
A
vertaalt
B
vertaald

Slide 19 - Quizvraag

Hij heeft de brief voor mij .....(vertalen)
A
vertaalt
B
vertaald

Slide 20 - Quizvraag