Chapter 5 D Speaking and Stones

Deze les hebben we het over vragen stellen en je mening geven over media en het nieuws. 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les hebben we het over vragen stellen en je mening geven over media en het nieuws. 

Slide 1 - Tekstslide

Op de volgende slide lees je de Stones zinnen door terwijl je luistert naar de uitspraak.

Klik eerst op het geluidsfragment en vervolgens op de stones.

Slide 2 - Tekstslide

Geluidsfragment

Slide 3 - Tekstslide

Op de volgende slides zie je telkens een deel van een zin staan. Kies in de onderstaande antwoorden telkens het correcte zinsdeel dat erbij hoort.

Slide 4 - Tekstslide


Do you know who...........................................
A
your opinion.
B
the photo is fake?
C
a lot of fake news.
D
runs this account?

Slide 5 - Quizvraag


I think the image.....................................
A
is 100% real.
B
your opinion.
C
runs this account.
D
have you read.

Slide 6 - Quizvraag


What is..................
A
runs this account?
B
your opinion?
C
have you read.
D
the photo is fake.

Slide 7 - Quizvraag


In my opinion.......................
A
the photo is fake.
B
your opinion.
C
this account spreads.
D
have you read.

Slide 8 - Quizvraag


This account spreads...............................
A
I think the image.
B
tis blog pots?
C
a lot of fake news.
D
don't visit it.

Slide 9 - Quizvraag


Have you read................................
A
this blog post?
B
this vlog post?
C
this blow post?

Slide 10 - Quizvraag

Op de volgende slides kies je de correcte vertaling van het woord dat je ziet.

Slide 11 - Tekstslide

critical
A
krietisch
B
kritisch
C
kitisch
D
kritiesch

Slide 12 - Quizvraag

nep
A
feek
B
vake
C
fake
D
veek

Slide 13 - Quizvraag

objective
A
onpartijdig
B
partijdig
C
inpartijdig
D
oppartijdig

Slide 14 - Quizvraag

realistisch
A
realistik
B
realistick
C
reaalistic
D
realistic

Slide 15 - Quizvraag

(un)reliable
A
(on)trouwbaar
B
(on)betrouwbaar
C
(on)betrauwbaar
D
(on)trouwhaar

Slide 16 - Quizvraag

subjective
A
subjectief
B
subjectiev
C
objectief
D
subjektief

Slide 17 - Quizvraag

(to) be aware of
A
belust zijn op
B
berust zijn op
C
bewust zijn van
D
beduusd zijn van

Slide 18 - Quizvraag

(to) check
A
contoleren
B
crontoleren
C
kontrooleren
D
controleren

Slide 19 - Quizvraag

(to) distract
A
aflijden
B
afleiden
C
afleijden
D
afleidden

Slide 20 - Quizvraag

(to) inform
A
infomeren
B
infromeren
C
informeren
D
invormeren

Slide 21 - Quizvraag

(to) make up
A
verzinnen
B
opmaken
C
vers zinnen
D
open maken

Slide 22 - Quizvraag

(to) trust
A
vertouwen
B
vertrouwen
C
getrouwen
D
vertrauwen

Slide 23 - Quizvraag

Op de volgende slides zoek je de juiste zin die het best bij het plaatje past, die op de slide staat.
Lees de antwoorden goed door.

Slide 24 - Tekstslide


Welke van de onderstaande zinnen past het best bij dit plaatje?
A
That blogger is not trustworthy.
B
That blogger is reliable.
C
That blogger doesn't being reliable.
D
That vlogger isn't reliable.

Slide 25 - Quizvraag


Welke van de onderstaande zinnen past het best bij dit plaatje?
A
In my opinion that photo is realistic.
B
In my opinion that photo isn't fake.
C
In my opinion that photo is fake and unrealistic
D
In my opinion that photo is not unrealistic.

Slide 26 - Quizvraag


Welke van de onderstaande zinnen past het best bij dit plaatje?
A
This site spread a lot of fake news.
B
This site doesn't spread a lot of fake news.
C
This side spreat a lot of feek news.
D
This site spred a lot of fake news.

Slide 27 - Quizvraag


Welke van de onderstaande zinnen past het best bij dit plaatje?
A
This source is reliable.
B
This source is unreliable
C
This source isn't unreliable.
D
This soors is not unreliable.

Slide 28 - Quizvraag

Op de volgende slide lees je de Stones zinnen door terwijl je luistert naar de uitspraak.

Klik eerst op het geluidsfragment en vervolgens op de stones.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Bijna klaar, even iets herhalen.

Kies de correcte vertaling.

Slide 31 - Tekstslide

toegang
A
aksess
B
access
C
acsess
D
aces

Slide 32 - Quizvraag

verzoek
A
riekwest
B
riequest
C
request
D
reqeust

Slide 33 - Quizvraag

krantenkop
A
headline
B
hedline
C
hotline
D
heatline

Slide 34 - Quizvraag

primeur
A
skoep
B
scoep
C
scoup
D
scoop

Slide 35 - Quizvraag

(to) broadcast
A
inzenden
B
opzenden
C
afzenden
D
uitzenden

Slide 36 - Quizvraag

live verslag
A
life report
B
live report
C
lijf report
D
lijve report

Slide 37 - Quizvraag

comment
A
opmerking
B
ondermerking
C
bovenmerking
D
opmerken

Slide 38 - Quizvraag

zoekopdracht
A
search
B
surch
C
saerch
D
seartch

Slide 39 - Quizvraag

abonneren
A
(to) supscribe
B
(to) supskrijb
C
(to) subscrijp
D
(to) subscribe

Slide 40 - Quizvraag

delen
A
(to) share
B
(to) sher
C
(to) sjer
D
(to) shere

Slide 41 - Quizvraag

opnemen
A
(to) reccord
B
(to) rekord
C
(to) record
D
(to) recoord

Slide 42 - Quizvraag

Ga naar stepping stones online, chapter 5, slim stampen en maak vocabulary A,C,F,G

Slide 43 - Tekstslide