In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Startklaar?
Je legt het volgende op tafel:
Rekenmachine
Economie boek
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Ik kan de begrippen uit hoofdstuk Hoofdstuk 1 uitleggen in eigen woorden
2. Ik kan de berekeningen uit dit hoofdstuk toepassen
Slide 2 - Tekstslide
Leg het begrip basisbehoefte uit. Gebruik bij je uitleg een voorbeeld.
Slide 3 - Open vraag
Basisbehoeften
Overige behoeften
Vakantie
Auto
Spijkerbroek
Telefoon
Brood
Huis
Slide 4 - Sleepvraag
Schrijf het bedrag op de juiste economische manier twee euro en vijfentwintig cent
Slide 5 - Open vraag
Goederen
Diensten
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Schrijf het bedrag op de juiste economische manier op. - 75 cent
Slide 11 - Open vraag
Op je rekenmachine staat het volgende geldbedrag. 23.1295
Welk antwoord is goed afgerond?
A
€23,13
B
€23,129
C
€23,12
D
€23,10
Slide 12 - Quizvraag
Welke uitleg over het begrip consumeren klopt?
A
Door goederen en diensten te kopen.
B
Door zelf producten te maken.
C
Door goederen en diensten te kopen om in je behoeften te voorzien.
Slide 13 - Quizvraag
Pascal heeft voor school een iPad nodig. Zijn klasgenoten vertellen hem dat de iPad Air 2020 een goede aankoop is. Pascal gaat met zijn vader naar de winkel om de iPad Air 2020 te kopen.
Welk economisch begrip hoort hierbij?
A
Zelfvoorziening
B
Commerciële beïnvloeding
C
Sociale beïnvloeding
D
Eigen keuze
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Joris wil een abonnement voor zijn telefoon. Een maandabonnement kost €15,50 . Als hij zijn abonnement aan het begin van de maand betaalt, krijgt hij 4% korting. Guus besluit dat te doen.
Bereken hoeveel Guus voor zijn abonnement betaalt.
Slide 18 - Open vraag
Resul kookt vanavond en hij heeft boodschappen gedaan: - 500 gram gehakt voor € 3,29 - twee pakken spaghetti voor € 1,20 per stuk - een pot tomatensaus voor € 1,36 Bereken wat de gemiddelde prijs was van één artikel. BEREKENING!
Slide 19 - Open vraag
Consumentenorganisaties zijn er om de consument te steunen. Welke steun mag je van een consumentenorganisatie verwachten? Kies het juiste antwoord!
A
Advies aan bedrijven over consumenten.
B
Controle op de Warenwet.
C
Betrouwbare informatie over producten.
Slide 20 - Quizvraag
Lina heeft per maand de volgende uitgaven: - dagelijkse uitgaven € 350 - vaste lasten € 855 - incidentele uitgaven € 470 Lina heeft een weekloon van € 540. Verdient Lina genoeg om haar uitgaven te kunnen betalen? LEG uit met een berekening!
Slide 21 - Open vraag
Sanne spaart elke maand € 124,50.
Bereken hoeveel dat is per week.
Slide 22 - Open vraag
In de wet staat dat een product deugdelijk moet zijn. Is een telefoon waarvan het scherm telkens uitvalt een deugdelijk product?
A
Ja, want hij doet het niet goed
B
Ja, want het product deugt niet
C
Nee, want dat gebeurt vaak bij telefoons
D
Nee, want het product is niet in orde.
Slide 23 - Quizvraag
Hoe is het gegaan?
Ik ben nog niet klaar voor de toets
Nog wel lastig! Moet nog wel leren
Goed! Ik ben klaar voor de toets
Slide 24 - Tekstslide
Reflectie
1. Ik kan de begrippen uit dit hoofdstuk uitleggen in eigen woorden
2. Ik kan de berekeningen uit dit hoofdstuk toepassen
Slide 25 - Tekstslide
Hoe ging het deze les?
1. Telefoons in de zakkie
2. Rustig praten
3. Elkaar laten uitpraten
4. We lachen elkaar niet uit
Slide 26 - Tekstslide
Volgende les
Maak thuis de oefentoets: bespreking volgende les
Wat vind je lastig? Bedenk thuis alvast de vragen die je wil stellen.