Door de tweede uitspraak weten we dat de zes personen aan de tafel zaten in de volgende volgorde (met de klok mee en beginnend bij Heleens man):
Heleens man, vrouw, man, vrouw, man, Esther
Omdat Heleen niet naast haar man zat, moet de situatie als volgt zijn:
Heleens man, vrouw, man, Heleen, man, Esther
De overgebleven vrouw moet Anna zijn, en samen met de eerste uitspraak komen we tot de volgende situatie:
Heleens man, Anna, man, Heleen, Victor, Esther
Vanwege de derde uitspraak kunnen Jim en Roger slechts op een manier geplaatst worden, en weten we nu de volledige volgorde:
Heleens man Roger, Anna, Jim, Heleen, Victor, Esther
Conclusie: de naam van Heleens man is Roger.
Laten we de informatie stap voor stap analyseren om de namen en posities van de mensen aan de tafel te achterhalen.
1. **Victor zat links van de vrouw die links zat van de man die links zat van Anna.**
- Dit betekent dat Anna niet de eerste persoon aan de tafel kan zijn, omdat er dan niemand links van haar kan zitten.
2. **Esther zat links van de man die links zat van de vrouw die links zat van de man die links zat van de vrouw die links zat van mijn man.**
- Dit is een complexe zin, maar het geeft aan dat Esther niet aan de rechterkant van Heleen's man kan zitten.
3. **Jim zat links van de vrouw die links zat van Roger.**
- Dit geeft ons een andere combinatie van posities.
4. **Ik zat niet naast mijn man.**
- Dit betekent dat Heleen en haar man niet direct naast elkaar kunnen zitten.
Door deze aanwijzingen te combineren, kunnen we de posities en de namen van de personen aan de tafel afleiden. Na het analyseren van de posities en het uitsluiten van mogelijkheden, komt de naam van Heleens man naar voren als **Roger**.