Samenwerken



Samenwerken
de kracht van een groep
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Samenwerken
de kracht van een groep

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tevreden over de eerste periode?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat ging goed? Wat kan beter?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Deze les gaat over de kracht van samenwerken. Met behulp van wat leuke raadsels proberen we jullie bewust te maken van de kwaliteiten van de klas en hun medestudenten. Teambuilding staat centraal in deze les. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les

Je wordt bewust van het feit dat sommige dingen sneller gaan als je ze samen doet.
Heeft ervaren dat andere studenten in de klas ook waardevolle input kunnen leveren.

Je hebt invloed op je omgeving en je omgeving heeft invloed op jou.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van samenwerken?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Als ik ga samenwerken dan:
A
Vertel ik mijn groepje wat wij gaan doen
B
Begin ik gewoon en zie wel hoe het gaat
C
Overleggen wij samen tot de beste strategie
D
Bedenk ik waar ik mijn kwaliteiten voor kan inzetten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerken
We willen je door het
doen van raadsels iets leren
over het nut van samenwerken. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raadsel  nr. 1
Probeer het raadsel op de volgende
slide op te lossen. Schrijf je eigen
antwoord en tijd op als je klaar bent.

Slide 10 - Tekstslide

Raadsel 1 is individueel
Raadsel 2 is klassikaal, de studenten schrijven het antwoord individueel op. Het antwoord mogen ze nog niet delen met elkaar. Pas wanneer de tijd is verstreken mogen ze samen tot een conclusie komen. 
Raadsel 3 is in groepjes van 4. 

Laat de studenten pas antwoord geven bij het antwoorden dia
Wees snel! raadsel nr 1.
Martin heeft één van de getallen 1, 2 of 3 in gedachten. Sophie mag één vraag aan Martin stellen om erachter te komen welk van deze drie getallen hij in gedachten heeft. Martin zal op deze vraag echter alleen antwoorden met "ja", "nee", of "ik weet het niet".
Welke vraag moet Sophie aan Martin stellen om in één keer te kunnen achterhalen welk getal hij in gedachten heeft?
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Sophie zou bijvoorbeeld het volgende kunnen vragen aan Martin: "Ik heb het getal 1 of 2 in gedachten. Is het getal dat jij in gedachten hebt groter dan het getal dat ik in gedachten heb?" Het antwoord "ja" betekent dan dat Martin het getal 3 in gedachten heeft, "ik weet het niet" betekent 2, en "nee" betekent 1.
Welke vraag moet Sophie aan Martin stellen om in één keer te kunnen achterhalen welk getal hij in gedachten heeft?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Probeer het volgende raadsel
met de klas op te lossen!
Schrijf het antwoord en tijd op als
jullie klaar zijn.
De tijd hou je antwoord voor je, hier komen wij later op terug in de les!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raadsel nr. 2
Gisteravond hebben Heleen en haar man hun buren (twee echtparen) uitgenodigd voor een diner bij hen thuis. De zes personen zaten aan een ronde tafel. Heleen vertelt je het volgende:

"Victor zat links van de vrouw die links zat van de man die links zat van Anna.
Esther zat links van de man die links zat van de vrouw die links zat van de man die links zat van de vrouw die links zat van mijn man.
Jim zat links van de vrouw die links zat van Roger.
Ik zat niet naast mijn man."
Wat is de naam van Heleens man?
stopwatch
00:00

Slide 14 - Tekstslide

Door de tweede uitspraak weten we dat de zes personen aan de tafel zaten in de volgende volgorde (met de klok mee en beginnend bij Heleens man):
Heleens man, vrouw, man, vrouw, man, Esther
Omdat Heleen niet naast haar man zat, moet de situatie als volgt zijn:
Heleens man, vrouw, man, Heleen, man, Esther
De overgebleven vrouw moet Anna zijn, en samen met de eerste uitspraak komen we tot de volgende situatie:
Heleens man, Anna, man, Heleen, Victor, Esther
Vanwege de derde uitspraak kunnen Jim en Roger slechts op een manier geplaatst worden, en weten we nu de volledige volgorde:
Heleens man Roger, Anna, Jim, Heleen, Victor, Esther
Conclusie: de naam van Heleens man is Roger.

Laten we de informatie stap voor stap analyseren om de namen en posities van de mensen aan de tafel te achterhalen.
1. **Victor zat links van de vrouw die links zat van de man die links zat van Anna.**
- Dit betekent dat Anna niet de eerste persoon aan de tafel kan zijn, omdat er dan niemand links van haar kan zitten.
2. **Esther zat links van de man die links zat van de vrouw die links zat van de man die links zat van de vrouw die links zat van mijn man.**
- Dit is een complexe zin, maar het geeft aan dat Esther niet aan de rechterkant van Heleen's man kan zitten.
3. **Jim zat links van de vrouw die links zat van Roger.**
- Dit geeft ons een andere combinatie van posities.
4. **Ik zat niet naast mijn man.**
- Dit betekent dat Heleen en haar man niet direct naast elkaar kunnen zitten.
Door deze aanwijzingen te combineren, kunnen we de posities en de namen van de personen aan de tafel afleiden. Na het analyseren van de posities en het uitsluiten van mogelijkheden, komt de naam van Heleens man naar voren als **Roger**.
Wat is de naam van Heleens man?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Raadsel nr.3 
Ga in een groep van 4
zitten en probeer samen het
volgende raadsel op te lossen.
Schrijf weer jullie antwoord en tijd op!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 machines maken 5 tafels in
5 minuten. Hoe lang doen
100 machines erover om
100 tafels te maken?
stopwatch
00:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel lang doen 100 machines
erover om 100 tafels te maken?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met hoe meer mensen ik samenwerk,
hoe sneller ik ben. Hier ben ik het...
A
Mee eens
B
Helemaal niet mee eens

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg je antwoord uit

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met hoe meer mensen ik samenwerk,
hoe makkelijker een raadsel op te
lossen is. Hier ben ik het...
A
Mee eens
B
Niet mee eens

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg je antwoord uit

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem één situatie waar je wel samen werkt en één situatie waar het beter is om alleen te werken.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerken is een middel om
dingen te bereiken die in je
eentje een stuk lastiger zijn.
Dat is de kracht van de groep!
Het is in sommige situaties beter is om samen te werken, kijk naar het volgende filmpje! 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Neem je iets mee uit deze les?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende les!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies