Als tegenhanger van zeven zonden zijn er ook
zeven deugden opgesteld. Deze zeven deugden
bestaan uit twee delen. De eerste vier stammen uit de klassieke oudheid en zijn vooral door Aristoteles genoemd. Het zijn
wijsheid, rechtvaardigheid, matigheid en moed. De andere drie zijn later door de kerk toegevoegd, het zijn
geloof, hoop en liefde. Deze drie noemen we de
goddelijke deugden.