Module 4 hoofdstuk 4.3 en 4.4

Het zou niet gek zijn als de overheid de nationale verdiencapaciteit eens een impuls zou geven. Als dat lukt, profiteert de overheid er ook van en daalt haar tekort. Ondernemingen betalen namelijk belasting. Als ze veel winst maken, lopen de staatsinkomsten uit vennootschapsbelasting ook op. Naar mijn idee moet de overheid meer investeren in onze economie.
Moet de overheid volgens de bron haar tekort verminderen door meer of minder intertemporele substitutie toe te passen?
A
meer intertemprorele substitutie
B
minder intertemporele substitutie?
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Het zou niet gek zijn als de overheid de nationale verdiencapaciteit eens een impuls zou geven. Als dat lukt, profiteert de overheid er ook van en daalt haar tekort. Ondernemingen betalen namelijk belasting. Als ze veel winst maken, lopen de staatsinkomsten uit vennootschapsbelasting ook op. Naar mijn idee moet de overheid meer investeren in onze economie.
Moet de overheid volgens de bron haar tekort verminderen door meer of minder intertemporele substitutie toe te passen?
A
meer intertemprorele substitutie
B
minder intertemporele substitutie?

Slide 1 - Quizvraag

Uitgaven (exclusief aflossingen) - inkomsten van de overheid zijn negatief. Hoe noem je dit bedrag?
A
staatsschuld
B
begrotingstekort
C
financieringstekort
D
EMU-schuld

Slide 2 - Quizvraag

Lesdoelen
Verschil omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel kennen, verschil waardevast en welvaartsvast kennen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Omslagstelsel
  • Solidariteit tussen generaties komt vooral tot uiting in de AOW (algemene ouderdomswet). 
  • Dit wordt gefinancierd door het omslagstelsel. D.w.z. de huidige uitkeringen worden gefinancierd door de huidige premiebetalers.
  • Vanwege de vergrijzing is besloten de AOW-leeftijd te verhogen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kapitaaldekkingsstelsel (pensioen)
  • bijvoorbeeld bedrijfsspensioen. Afhankelijk van aantal deelgenomen jaren.

Slide 8 - Tekstslide

Omslagstelsel

* Nu premie afdragen voor de ouderen van nu.
*AOW
Kapitaaldekkingsstelsel

*Nu premie afdragen voor jezelf.
*Pensioenfonds

Slide 9 - Tekstslide

Waardevast of welvaartsvast
Een uitkering is waardevast of welvaartsvast. 

Waardevast --> Uitkeringen die aangepast worden aan de inflatie

Welvaartsvast --> Uitkeringen die de loonontwikkeling volgen 

Slide 10 - Tekstslide

Pensioen is gebaseerd om het omslagstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Zou deze vergrijzing voornamelijk een probleem zijn voor de betaalbaarheid van pensioenen (kapitaaldekkingsstelsel) of voor de AOW (omslagstelsel)?
A
Pensioenen (kapitaaldekkingsstelsel)
B
AOW (omslagstelsel)

Slide 12 - Quizvraag

Bezuinigen op de AOW-uitkeringen kan door middel van:
A
Overstap van omslagstelsel naar kapitaaldekkingsstelsel in combinatie met een waardevaste uitkering.
B
Overstap van omslagstelsel naar kapitaaldekkingsstelsel in combinatie met een welvaartsvaste uitkering.
C
Overstap van kapitaaldekkingsstelsel naar omslagstelsel in combinatie met een waardevaste uitkering.
D
Overstap van kapitaaldekkingsstelsel naar omslagstelsel in combinatie met een welvaartsvaste uitkering.

Slide 13 - Quizvraag

Bij het omslagstelsel ...
A
betaalt iedereen voor zichzelf
B
zijn uitkeringen waardevast
C
zijn uitkeringen welvaartsvast
D
is er sprake van verplichte solidariteit

Slide 14 - Quizvraag

Een toename van de levensverwachting heeft bij een kapitaaldekkingsstelsel geen invloed op de hoogte van de pensioen­premie.
A
Juist
B
Onjuist
C
Juist & Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Waardevast betekent de pensioenen stijgen met hetzelfde percentage als de inflatie.
A
True
B
False
C
Wat?
D
wellicht moet ik gebruik maken van het extra uitleg filmpje.

Slide 16 - Quizvraag

De lonen stijgen met 1,5%, de inflatie is 1,4% en de AOW stijgt met 1,45%.
De AOW is:
A
waardevast EN welvaartsvast
B
waardevast MAAR NIET welvaartsvast
C
niet waardevast EN niet welvaartsvast
D
niet waardevast WEL welvaartsvast

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke van de drie pijlers is er géén sprake van ruilen over de tijd?
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quizvraag

Reëel pensioen: Pensioenfondsen moeten er alles aan doen om een pensioen uit te keren dat gegeven de ingelegde premie zo hoog mogelijk is, gecorrigeerd voor inflatie. Is het reële pensioen welvaartsvast?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Lesdoelen
Verschil omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel kennen, verschil waardevast en welvaartsvast kennen.

Slide 20 - Tekstslide

In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 21 - Quizvraag

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk
Digitaal maken hoofdstuk 4 module 4 vraag 12 t/m 22

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video