H3 P4

Lesdoelen
Verschil omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel kennen, verschil waardevast en welvaartsvast kennen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Verschil omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel kennen, verschil waardevast en welvaartsvast kennen.

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit waarom een overheidstekort een uitgestelde belasting is

Slide 2 - Open vraag

Hoe groot mag het begrotingstekort in % van het BBP zijn?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Link

Waarom zorgt een stijgende rente voor hogere pensioenen?

Slide 5 - Open vraag

Omslagstelsel
  • Dit wordt gefinancierd door het omslagstelsel. D.w.z. de huidige uitkeringen worden gefinancierd door de huidige premiebetalers. (Jong werkt voor oud)
  • Solidariteit tussen generaties komt vooral tot uiting in de AOW (algemene ouderdomswet). 
  • Vanwege de vergrijzing is besloten de AOW-leeftijd te verhogen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kapitaaldekkingsstelsel (pensioen)
  • bijvoorbeeld bedrijfsspensioen. Afhankelijk van aantal deelgenomen jaren.

Slide 8 - Tekstslide

Omslagstelsel

* Nu premie afdragen voor de ouderen van nu.
*AOW
Kapitaaldekkingsstelsel

*Nu premie afdragen voor jezelf.
*Pensioenfonds die jouw geld belegt.

Slide 9 - Tekstslide

Dekkingsgraad
Dekkingsgraad zegt iets over de financiële positie van een pensioenfonds.
Formule: 

Huidig vermogen / Toekomstige verplichtingen x 100

Hoe hoger de dekkingsgraad, hoe meer financiële zekerheid.  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Waardevast of welvaartsvast
Een uitkering is waardevast of welvaartsvast. 

Waardevast --> Uitkeringen die aangepast worden aan de inflatie (men behoudt sws koopkracht)

Welvaartsvast --> Uitkeringen die de loonontwikkeling volgen 

Slide 13 - Tekstslide

Pensioen is gebaseerd om het omslagstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Bij het omslagstelsel ...
A
betaalt iedereen voor zichzelf
B
zijn uitkeringen waardevast
C
zijn uitkeringen welvaartsvast
D
is er sprake van verplichte solidariteit

Slide 15 - Quizvraag

Waardevast betekent de pensioenen stijgen met hetzelfde percentage als de inflatie.
A
True
B
False
C
Wat?
D
wellicht moet ik gebruik maken van het extra uitleg filmpje.

Slide 16 - Quizvraag

De lonen stijgen met 1,5%, de inflatie is 1,4% en de AOW stijgt met 1,45%.
De AOW is:
A
waardevast EN welvaartsvast
B
waardevast MAAR NIET welvaartsvast
C
niet waardevast EN niet welvaartsvast
D
niet waardevast WEL welvaartsvast

Slide 17 - Quizvraag

To do hfst 4
To do:
Oefenopdracht 
Paragraaf 1 -->  vraag 1,2,3 en 4
Paragraaf 2 --> Vraag 2 & 6
Paragraaf 3 --> Vraag 2,3,4,6,7 & 9
paragraaf 4 -->  vraag 1 t/m 4
Paragraaf 5 --> vraag 3,4 en 6

Slide 18 - Tekstslide