Ezelsbruggetje voor de verleden tijd.
't (e)x-f(o)ksch(aa)p of 't k(o)fsch(i)p (maak een keuze)
Gebruik het hele werkwoord en haal er -en vanaf. Dit noem je de stam van het werkwoord. Vaak is dit al de ik-vorm. Maar niet altijd!
Zit een van de medeklinkers erin? Dan te(n)
Niet in 't ex-fokschaap of 't kofschip? Dan de(n)