19 september aanv wijs + leestekens plus leenwoorden

Welkom in de les



- Jas in kluisje of aan de kapstok boven
- Telefoon in telefoontas
- Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom in de les



- Jas in kluisje of aan de kapstok boven
- Telefoon in telefoontas
- Boek, etui en aantekeningenschrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
- Ik kan leestekens correct plaatsen.
- Ik kan de aanvoegende en gebiedende wijs correct spellen.
- Ik kan leenwoorden correct spellen.


Slide 2 - Tekstslide

Tussenstand Kahoot 2Ga na derde ronde
Puntentelling: 3 punten voor plek 1, 2 punten voor plek 2, 1 punt voor plek 3.

Sofie en L, 5 punten (1x tweede plek en 1x eerste plek)
Vukasin ,3 punten (1x eerste plek)
Lucas, 3 punten (1x eerste plek)
Josephine, 2 punten (1x tweede plek)
Julia, 2 punten (1x tweede plek)
Mats, 2 punten (2x derde plek)
Kyan, 1 punt (1x derde plek)



Slide 3 - Tekstslide

Aan het werk 19/9
Boek:
- blz. 260, paragraaf 10, opdracht 1 en 2
- blz. 252, paragraaf 3, leenwoorden, opdracht 1 en 2

Huiswerk voor dinsdag 26 september.


Slide 4 - Tekstslide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?


1. geeft de tijd aan (zet de zin dus in een andere tijd om de pv's te vinden)

2. heeft een relatie met het onderwerp (congruentie)
De vrouw liep/de vrouwen liepen

Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen: schrijf alle pv's op.
1. Ik las in de krant dat de wijkvereniging dit jaar op 14 februari een avondje speeddaten voor konijnen organiseert.

2. Konijnen leven in het wild als groepsdieren, maar ze belanden vaak in hun eentje bij hun baasje.

3. De dierenbescherming hoopt dat sommige konijnen op deze Valentijnsavond elkaar beter leren kennen.


Slide 6 - Tekstslide

Even oefenen: schrijf alle pv's op.
1. Ik las in de krant dat de wijkvereniging dit jaar op 14 februari een avondje speeddaten voor konijnen organiseert.

2. Konijnen leven in het wild als groepsdieren, maar ze belanden vaak in hun eentje bij hun baasje.

3. De dierenbescherming hoopt dat sommige konijnen op deze Valentijnsavond elkaar beter leren kennen.


Slide 7 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Basisregel:
Je volgt zoveel mogelijk de Nederlandse regels. Alleen let je er wel op of de uitspraak dan nog klopt.
Bijvoorbeeld:
racen: stam = rac (- en). Dan krijg je: hij ract. Dat klinkt niet, dus is het
'ik race', de e komt dus bij de ik-vorm. Je gebruikt dus eigenlijk de Engelse ik-vorm.

Ik racete, ik heb geracet (racete, je hoort een t-klank, dus ik heb geracet). 

Slide 8 - Tekstslide

Aan het werk
Boek:
paragraaf 11: Engelse werkwoorden (blz. 262)

Klaar? Ga verder met paragraaf 12, opdracht 1 en 2.  


Slide 9 - Tekstslide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?

Slide 10 - Tekstslide

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?


1. geeft de tijd aan (zet de zin dus in een andere tijd om de pv's te vinden)

2. heeft een relatie met het onderwerp (congruentie)
De vrouw liep/de vrouwen liepen

Slide 11 - Tekstslide

persoonsvorm tt (pv tt)


1e persoon ev            ik antwoord
2e persoon e.v.          jij antwoord + t   = jij antwoordt
3e persoon e.v.          hij/zij/het  antwoord + t = hij/zij/het/ antwoordt

Slide 12 - Tekstslide

persoonsvorm tt  (pv tt)


1e persoon mv            wij antwoorden
2e persoon mv.          jullie antwoorden
3e persoon mv.          zij antwoorden

Slide 13 - Tekstslide

pv vt
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank.
ik-vorm + de(n) of te(n)
Hij verbrandde de brief.
Hij lachte om de grap.

Sterke werkwoorden: klankverandering
Hij zwom naar de overkant. 

Slide 14 - Tekstslide

pv vt
ik beantwoordde de brief
jij beantwoordde de brief
hij/zij beantwoordde de brief

wij beantwoordden de brief (let op de n omdat het meervoud is!!)
jullie beantwoordden de brief
zij beantwoordden de brief

Slide 15 - Tekstslide

voltooid deelwoord


Ik huil (tt). → Ik ben aan het huilen.
Ik heb gehuild →Ik ben niet meer aan het huilen. Dit noemen we de voltooid tegenwoordige tijd.
Ik heb gelopen.
Ik ben verhuisd.


Slide 16 - Tekstslide

voltooid deelwoord



Ik had gehuild →. Dit noemen we de voltooid verleden tijd.
Ik had gelopen.
Ik was verhuisd.


Slide 17 - Tekstslide

voltooid deelwoord
Samen met een ander werkwoord (hebben of zijn = hulpwerkwoord)

Ik ben verhuisd.
Ik heb gegeten.
Ik ben ontdekt.
Woorden met ge-, ver-   be-, ver-, ont-, of her-
Vaak met ge- ervoor. 
 

Slide 18 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Liggend op een luchtbed, dobberde hij op het water.

Juichend stond hij aan de lijn.

Slide 19 - Tekstslide

Voltooide deelwoorden bijvoeglijk gebruikt
voltooid:
de gelopen race
de vergane glorie ( Voltooid deelwoord is vergaan, maar schrijf het zo kort mogelijk op als je het bijvoeglijk gebruikt.)

d of t: schrijf het op zoals je het hoort.
De kapotte lamp. 
Het verbrande papier

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk
Online: Cursus 7, herhaling vwo 1, paragraaf 9
In je boek:   264, opdracht 1, 3, 5

Klaar? Begin vast met paragraaf 13, opdracht 1 (blz. 266)


Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 31 augustus: leesboek mee naar de les (C-boek)

Dinsdag 5 september: online herhaling leerjaar 1 vwo af en opdracht 1, 3 en 5 op blz. 264


Slide 22 - Tekstslide