Oefentoets H2 - BB

De benzine in deze tankauto is een gevaarlijke stof
A
Waar
B
Niet waar
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

De benzine in deze tankauto is een gevaarlijke stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

De chauffeur van de vrachtwagen moet veel weten van gevaarlijke stoffen. Als hij gevaarlijke stoffen vervoert, hoe moet hij dat dan doen?
A
Hij moet dat snel doen
B
Hij moet dat veilig doen

Slide 2 - Quizvraag

Metaal
Niet-metaal
Papier
Lood
Plastic
Water
Hout
Goud
Koper
Kurk
Wol
IJzer
Zilver
Steen

Slide 3 - Sleepvraag

Aan stof-eigenschappen kun je een stof herkennen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Welke stof-eigenschap hoort NIET bij glas?
A
Doorzichtig
B
Hard
C
Buigbaar
D
Breekbaar

Slide 5 - Quizvraag

Bij onderzoek mag je proeven van een stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoe ontdek je de stof-eigenschappen van een onbekende stof?
A
Door aan de stof te voelen
B
Door naar de stof te kijken
C
Door de stof te onderzoeken
D
Door aan de stof te ruiken

Slide 7 - Quizvraag

Als het vriest, dan verandert water in ijs.
Is ijs dan een andere stof dan water?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Als water verdampt, dan verandert het in waterdamp. Is waterdamp een andere stof dan water?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Een vloeistof verandert in een vaste stof. Dit noem je:
A
Condenseren
B
Smelten
C
Verdampen
D
Stollen

Slide 10 - Quizvraag

Een vaste stof verandert in een vloeistof. Dit noem je:
A
Condenseren
B
Smelten
C
Verdampen
D
Stollen

Slide 11 - Quizvraag

De temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt, is het:
A
kookpunt
B
smeltpunt

Slide 12 - Quizvraag

Elke stof smelt bij dezelfde temperatuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Vast, vloeibaar en gas zijn fasen van een stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Alle vloeistoffen hebben hetzelfde kookpunt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Hout drijft op water. Wat weet je dan van de dichtheid van hout?
A
Die is kleiner dan van water
B
Die is even groot als van water
C
Die is groter dan van water

Slide 16 - Quizvraag

Water heeft een dichtheid van 1 g/cm3. Welke voorwerpen zinken in water?
A
Voorwerpen met een dichtheid kleiner dan 1 g/cm3
B
Voorwerpen met een dichtheid groter dan 1 g/cm3
C
Voorwerpen met een dichtheid van precies 1 g/cm3

Slide 17 - Quizvraag

Alle metalen smelten bij dezelfde temperatuur.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Metalen zijn goede warmte-geleiders. Wat betekent dit?
A
Metalen blijven lang warm als je ze verwarmt
B
Metalen houden langer warmte vast dan niet-metalen
C
Metalen laten warmte goed door
D
Metalen laten warmte niet goed door

Slide 19 - Quizvraag

Edelmetalen ..?
A
Roesten
B
Zijn goedkoop
C
Glimmen niet
D
Roesten niet

Slide 20 - Quizvraag

Wat is GEEN edelmetaal?
A
Staal
B
Goud
C
Zilver

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heten de fase-overgangen?
smelten
stollen
verdampen
condenseren

Slide 22 - Sleepvraag

7. Wat is roest?
A
Een soort pepernoot
B
Een soort hoest
C
Corrosie
D
Oxidatie

Slide 23 - Quizvraag

Welke stof zorgt in roestvrijstaal ervoor dat het niet roest?
A
ijzer
B
Chroom
C
Nikkel

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de gevarensymbolen naar de juiste betekenis
Ontvlambaar
Explosief
Giftig
Schadelijk voor milieu

Slide 25 - Sleepvraag

Magneten hebben een noordpool en een zuidpool.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

De noordpool van de magneet wordt afgestoten door de zuidpool van een andere magneet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag