Schrijfvaardigheid e-mail 221AH

Wat gaat hier fout?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat gaat hier fout?

Slide 1 - Tekstslide

LESINHOUD EN LESDOELEN
Kennismakingse-mails-> je oefent je spellingsvaardigheid
Opdracht werkboek: taalverzorging
Stijlkwesties: StarttaalCompactOnline-> je kan het verschil tussen als en dan + jou/jouw uitleggen en toepassen
Tekstdoelen en tekstsoorten-> je leert welke er zijn en hoe je daar rekening mee kan houden
Opdracht werkboek: leesvaardigheid, daarna terugblik

Slide 2 - Tekstslide

E-mail: goed gedaan!
TIPS:
Lees goed de opdracht!
Ik wil beter in Nederlands worden.
Ik wil mijn conditie verbeteren.

Lees je werk goed na: kleine moeite en scheelt extra werk.
NOG NIET GEMAILD?!?

Slide 3 - Tekstslide

Wat schrijf je altijd in de inleiding?

Slide 4 - Open vraag

Wat is correct?
A
mevrouw De Goede
B
mevrouw de Goede

Slide 5 - Quizvraag

Wat is correct?
Ik volg de opleiding.....
A
Beveiliging
B
beveiliging

Slide 6 - Quizvraag

Wat is correct?
A
schrijf toetsen
B
schrijftoetsen

Slide 7 - Quizvraag

Van kleins af aan wou ik al de kant van de politie op.
Correcte zin?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Nederlands is niet me slechtste vak.
Is deze zin correct?
A
Nee, mijn slechtste vak
B
Nee, me slechte vak
C
Ja

Slide 9 - Quizvraag

Werkboekopdracht
Opdr. 1 en 3a+b (blz. 172 e.v.), nakijken doen we later
1: invullen
3a+b: zinnen die niet goed lopen, schriftelijk verbeteren
Gedaan?
StarttaalcompactOnline - 2F - Taalverzorging- Als/Dan
ALS: Gelijk of 'zo' (even groot als.. - twee keer zoveel als..)
DAN: Ongelijk (groter dan..)

Slide 10 - Tekstslide

Stijlkwesties
ALS: Gelijk of 'zo' (even groot als.. - twee keer zoveel als..)
DAN: Ongelijk (groter dan..)
+
jou/jouw-u/uw...
Staat er een de/het-woord achter? 
JA: extra letter (jouw oma - mijn docent)
NEE: geen extra letter (Dat is van jou. - U weet dat.)

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken
Opdr. 1
Handige sites: woordenlijst.org / onzetaal.nl
Opdr. 3
Tips: maak niet te lange zinnen 
Gebruik geen extra woorden, zoals 'gewoon'
Schrijf geen woorden achter elkaar die hetzelfde betekenen
Lees je werk altijd na

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Gevoelens oproepen
Mening geven
Instrueren

Slide 14 - Sleepvraag

Waarom moet je dit weten?
- dan kan je het juiste antwoord geven als je vragen krijgt over een tekstdoel en tekstsoort met de toets of het examen

- dan weet je wat voor taal je moet gebruiken als je zelf een tekstsoort moet schrijven met de toets of het examen

Slide 15 - Tekstslide

Voordat we verdergaan...
Een tekst heeft vaak meerdere doelen, maar er is maar één hoofdtekstdoel. 

Het hoofdtekstdoel is het belangrijkste doel van een tekst.

Slide 16 - Tekstslide

Terugblik

Slide 17 - Tekstslide

Werkboek, opdr. 1 en 3a+b (blz. 172 e.v.)

Slide 18 - Tekstslide