Inschrijfuur 2: huiswerk opdrachten met mevr de Jong
Inschrijfuur 3: donderdag 8ste uur: les 3 van 3 over betrouwbaarheid bronnen. Deze les sluit we af met een vragenlijstje over wat je van deze werkwijze vond.
Slide 4 - Tekstslide
Wat heeft dit schilderij met Vlaardingen te maken?
Slide 5 - Tekstslide
H 3 De republiek in de Gouden Eeuw
3
Slide 6 - Tekstslide
Waar in de tijdbalk zien we de gouden eeuw?
Slide 7 - Tekstslide
Waarom is de geschiedenis van ons land in de Gouden Eeuw belangrijk?
De republiek was modern en vormde een knooppunt in de handel.
Hierdoor verspreidde kennis en welvaart zich in ons kleine landje
bijvoorbeeld: kunst, wetenschap en goederen
Slide 8 - Tekstslide
wat betekent tolerant
Slide 9 - Woordweb
Protestant, tolerant en rijk
Republiek was: Protestants
Maar: iets anders geloven mocht ALS het maar stiekem was
Dit maakte de republiek tolerant -> mensen uit het buitenland brachten verschillende dingen met zich mee.
Tolerant = geen vervolging
Slide 10 - Tekstslide
buitenkant
binnenkant
Slide 11 - Tekstslide
Tijdvak 6 Regenten en vorsten:
Het bestuur in de Republiek:
wie was de baas?
Slide 12 - Tekstslide
Alleen verder...
De Noordelijke Nederlanden hebben eerst nog geprobeerd een koning te vinden. Dat lukte niet. Daarom wordt besloten verder te gaan zónder koning, als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Dit was uniek in de wereld: "Geen koning?! Wie beschermt je dan?!"
Slide 13 - Tekstslide
De Staten-Generaal
Elk van de zeven gewesten had een eigen bestuur: de gewestelijke staten.
Zij namen vooral beslissingen die hun eigen gewest aangingen
Decentraal bestuur (tov Centralisatie Karel en FilipsII)
Beslissingen die voor de hele Republiek belangrijk waren, werden genomen in de Staten-Generaal: de vergadering van alle gewestelijke staten bij elkaar
De voorzitter van de Staten-Generaal was de raadspensionaris
Een andere belangrijke functie in de Republiek was de stadhouder. Dit waren sinds Willem van Oranje altijd de Prinsen van Oranje. In de Republiek werd dan ook zijn zoon Maurits de eerste stadhouder.
De stadhouder had hoge militaire functies: hij was kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot.
Officieel was de stadhouder in dienst van de Staten-Generaal, maar wie de baas was, was niet altijd even duidelijk....
Slide 14 - Tekstslide
Regenten
In tegenstelling tot andere landen hadden de (rijke) burgers in de Republiek veel meer macht en invloed dan de adel.
Veel van deze burgers waren enorm rijk geworden door de handel (in de steden)
Deze groep rijke burgers noem je regenten.
Bijna alle belangrijke banen waren in handen van de regenten.
Slide 15 - Tekstslide
Van vader op zoon
Veel regentenfamilies probeerden de mooie banen in hun eigen of bevriende families te houden.
Zo erfden kinderen al op jonge leeftijd titels of kregen ze voorrang bij banen op basis van hun achternaam.
Gerard Bicker was een zoon van Andries Bicker, een van de machtigste koopmannen uit Amsterdam. Gerard had een goed leven. Hij hoefde dankzij de macht en rijkdom van zijn vader niet echt heel hard te werken. Hij zou zo'n 220 kilo hebben gewogen en werd in de volksmond ook wel "de dikke Bicker" genoemd.
Slide 16 - Tekstslide
De Republiek werd bestuurd door regenten. Regenten zijn....
A
machtige burgers uit rijke koopmanfamilies
B
machtige edellieden die veel handelden
C
mensen van adel met veel geld
D
een koning zoals Willem van Oranje
Slide 17 - Quizvraag
Stadhouder
De stadhouder was de baas over het leger en de vloot.
Als er geen oorlog was had de stadhouder weinig te doen
De afstammelingen van Willem van Oranje werden Stadhouder
Slide 18 - Tekstslide
De Raadspensionaris
De Raadspensionaris of landsadvocaat was de belangrijkste vertegenwoordiger van het gewest Holland.
De Raadspensionaris was de voorzitter van de Staten-Generaal
De beroemdste raadspensionarissen waren Johan van Oldenbarnevelt (1568 tot 1619) en Johan de Witt ( 1653 tot 1672).
Eigenlijk was de Raadspensionaris de machtigste politicus in de Republiek.
Johan van
Oldenbarnevelt
Johan
de Witt
Slide 19 - Tekstslide
Wat is een stadhouder?
A
De voorzitter van de Staten-Generaal
B
Net zo machtig als een raadspensionaris
C
De baas over het leger en de vloot
D
Een regent en de baas over een gewest
Slide 20 - Quizvraag
De raadspensionaris is
A
Legeraanvoerder
B
bestuurder in de republiek
C
Raadgever over pensioenen
D
de voorzitter van de Staten Generaal
Slide 21 - Quizvraag
Wie zitten er in de Staten-Generaal van de Republiek?
A
Koning en vertegenwoordigers van de adel
B
Vertegenwoordigers van de 3 standen
C
Vertegenwoordigers uit de Gewestelijke Staten
D
Vertegenwoordigers van de adel en de steden.
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Stadhouder
Raadspensionaris
Slide 24 - Tekstslide
Oldenbarnevelt
Raadspensionaris
Gewest Holland
Aanhanger Arminius: Vrijzinnige/gematigde dominee. De mens kon een beetje invloed hebben op zijn lot na de dood.
Maurits
Stadhouder/legerleider
Aanhanger van Gomarus: Orthodoxe dominee (= streng in de leer), vond dat je moest vasthouden aan het oorspronkelijke idee van Calvijn.
Slide 25 - Tekstslide
Ruzie tussen machtige mannen
Raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt wilde bezuinigen op het leger. Prins Maurits wilde dat niet.
De ruzie loopt volledig uit de hand en in 1618 pleegde Maurits een staatsgreep en liet de raadspensionaris gevangen zetten.
Een jaar later liet Maurits de raadspensionaris onthoofden.
De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt in Den Haag.
Slide 26 - Tekstslide
Hoe ging het bestuur na de berechting van Van Oldenbarnevelt? (Dit komt niet op de summatoets)
In principe bleef de basis hetzelfde. Er zijn echter ook twee perioden geweest zonder stadhouder. Dit worden de twee stadhouderloze tijdperken genoemd. Dit gebeurde wanneer er geen geschikte opvolger was. In 1650 stierf de Stadhouder Willem II van Oranje op 24 jarige leeftijd. Zijn zoon was 8 dagen oud en kon hem niet opvolgen.
In deze periode had de Raadspensionaris de meeste invloed. Vooral Johan de Witt had in deze periode veel invloed. Hij was Raadspensionaris van 1653 tot 1672.
Slide 27 - Tekstslide
Zelfstandig werken Z. s
Aan de slag met de opdrachten in het werkboek: paragraaf 3.2 maken.