KGT Unit 3 Speaking les 1

Heel lang geleden!
Ik weet waar ik ben met Engels
Herhaling question tags (voor de vakantie)

In tweetallen: pair work. Wat heb je in de vakantie gedaan? 
Daarna; blz. 96 opdracht 3
Individueel: blz. 96 opdracht 2 en opdracht 5a
Hebben we alle doelen behaald?
Voorbereiden opdr. 5b. Morgen doen we dit klassikaal!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Heel lang geleden!
Ik weet waar ik ben met Engels
Herhaling question tags (voor de vakantie)

In tweetallen: pair work. Wat heb je in de vakantie gedaan? 
Daarna; blz. 96 opdracht 3
Individueel: blz. 96 opdracht 2 en opdracht 5a
Hebben we alle doelen behaald?
Voorbereiden opdr. 5b. Morgen doen we dit klassikaal!

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling grammar

Tag question or question tag

Wie weet nog wat dit is?

Slide 2 - Tekstslide

Question tags

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Question Tags
Hoe maak je een question tag? 
De regel: 
 
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-) 
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)

Slide 5 - Tekstslide

LET OP!
  • Een negatieve question tag met "I" , krijgt een andere vorm (deze moet je uit je hoofd leren).
             - I am a good basketball player, aren't I? 

  • Positieve question tag met "I":  wél gewoon 'am I' 
             -I am not a good basketball player, am I?)

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdzin positief = question tag negatief
> You can do cartwheels, can't you?


Hoofdzin negatief =question tag positief 
> She can't dance, can she?
QUESTION TAGS - 'can'

Slide 7 - Tekstslide

                                                   Vorm van 'to be': am / are / is

Als hoofdzin positief is, wordt de question tag negatief 
> You are a runner, aren't you?


Als hoofdzin negatief is wordt de question tag positief 
> She isn't happy, is she?
QUESTION TAGS - 'to be'

Slide 8 - Tekstslide

Nu jullie!

Slide 9 - Tekstslide

He isn't at home, _________?
A
is he
B
isn't he
C
he is
D
he isn't

Slide 10 - Quizvraag

My sister is funny, ________ ?
A
is my sister
B
isn't my sister
C
is she
D
isn't she

Slide 11 - Quizvraag

Dr. Dolittle can talk to animals, _____?
A
can he?
B
can Dr. Dolittle?
C
can't he
D
can't Dr. Dolittle

Slide 12 - Quizvraag

I'm late, ________ ?
A
am I
B
amn't I
C
are I
D
aren't I

Slide 13 - Quizvraag

Jane can't read Spanish books, ______?
A
can Jane?
B
can she?
C
can't Jane?
D
can't she?

Slide 14 - Quizvraag

Aan het werk

In tweetallen: pair work. Wat heb je in de vakantie gedaan? Houd een gesprekje van minimaal 1 minuut 
Daarna: blz. 96 opdracht 3

Individueel: blz. 96 opdracht 2 en opdracht 5a
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide