B&F, Staal, Taal, Ziekenhuis herhaling woordenschat

Taal Thema Ziekenhuis
Herhaling Woordenschat
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal Thema Ziekenhuis
Herhaling Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

De volgende woorden heb je nu nodig:
de arts
de receptie
de operatiekamer
de breuk
het bezoekuur
de kinderafdeling
verplegen
opgenomen worden
het gips
de chirurg

Slide 2 - Tekstslide

Een plek vlak bij de ingang van een gebouw. Daar zit iemand bij wie je je moet melden als je binnenkomt.
A
de arts
B
de kinderafdeling
C
de operatiekamer
D
de receptie

Slide 3 - Quizvraag

Een speciale kamer in het ziekenhuis waar de operaties worden gedaan.
A
het bezoekuur
B
verplegen
C
het gips
D
de operatiekamer

Slide 4 - Quizvraag

De plek waar iets gebroken is
A
opgenomen worden
B
het gips
C
de breuk
D
de receptie

Slide 5 - Quizvraag

In het ziekenhuis is dat de tijd van de dag waarop familie en vrienden een patiënt mogen bezoeken
A
het bezoekuur
B
de kinderafdeling
C
opgenomen worden
D
de chirurg

Slide 6 - Quizvraag

Een deel van het ziekenhuis speciaal voor kinderen
A
de operatiekamer
B
de arts
C
de receptie
D
de kinderafdeling

Slide 7 - Quizvraag

Zieke mensen verzorgen
A
het gips
B
verplegen
C
de arts
D
de chirurg

Slide 8 - Quizvraag

Als je naar het ziekenhuis gaat en er moet blijven. Bijvoorbeeld voor een onderzoek of een operatie.
A
de breuk
B
het gips
C
opgenomen worden
D
verplegen

Slide 9 - Quizvraag

Een hard verband dat om je gebroken arm of been wordt gedaan. Zo is je arm of been beschermd en kunnen de stukken bot weer aan elkaar groeien.
A
het gips
B
de receptie
C
de breuk
D
de chirurg

Slide 10 - Quizvraag

Een dokter die mensen opereert
A
de chirurg
B
de arts
C
de operatiekamer
D
de kinderafdeling

Slide 11 - Quizvraag

Een dokter. Iemand die als taak heeft zieke mensen beter te maken.
A
de chirurg
B
de arts
C
de kinderafdeling
D
verplegen

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord past bij dit
plaatje?

Slide 13 - Open vraag

Waar
Niet waar
Als je in slaap wordt gebracht voor een operatie, word je opgenomen
Een arts heeft als taak zieke mensen beter te maken
Tijdens het bezoekuur is het altijd heel rustig in het ziekenhuis.
Als je een breuk hebt, lijmt een arts de stukken bot aan elkaar.

Slide 14 - Sleepvraag

De volgende woorden heb je nu nodig:
de apparatuur
de spreekkamer
aansteken
besmettelijk
de wachtruimte
de uitslag
de hygiëne
onder narcose
de eenpersoonskamer
de dagbehandeling

Slide 15 - Tekstslide

Een ruimte waarin je wacht tot je aan de beurt bent

Slide 16 - Open vraag

Een behandeling die maar één dag duurt. Je hoeft dus niet in het ziekenhuis te blijven slapen.

Slide 17 - Open vraag

Verdoofd. Als je dit bent, lijkt het net of je heel diep slaapt. Je voelt dan niet dat je wordt geopereerd.

Slide 18 - Open vraag

Je ziekte aan iemand anders doorgeven. Bijvoorbeeld als je verkouden bent, kun je andere mensen aansteken. Je komt dan zo dicht bij hen, dat zij ook verkouden worden.

Slide 19 - Open vraag

Een kamer waar je alleen ligt, zonder andere mensen

Slide 20 - Open vraag

De afloop of het resultaat. Maar ook: pukkeltjes of vlekjes op je huid.

Slide 21 - Open vraag

Een ziekte die gaat van de ene persoon naar de andere persoon.

Slide 22 - Open vraag

In het ziekenhuis is dat een kamer waar een arts dingen met zijn patiënten bespreekt

Slide 23 - Open vraag

Apparaten die bij elkaar horen

Slide 24 - Open vraag

Wie op dit let, zorgt ervoor dat alles netjes en schoon is. Dat doet hij omdat hij niet ziek wilt worden door bacteriën

Slide 25 - Open vraag

Welk woord past bij dit
plaatje?

Slide 26 - Open vraag

Goed gewerkt! Welke woorden vind je nog lastig?

Slide 27 - Woordweb