1HK 5.4 Spieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Sporten

• Het skelet
• Botten
• Beenverbindingen
• Spieren
• Gezond bewegen

Johnny is 11 jaar. Na het lezen van de tekst in afbeelding 1 is hij bang dat zijn hoofd scheefgroeit, omdat hij altijd op zijn linkerzij slaapt.

Moet Johnny voortaan proberen af en toe op zijn rechterzij te slapen? Leg je antwoord uit.

Begintaak

Johnny is 11 jaar. Hij heeft gelezen dat het hoofdje van een baby scheef kan groeien als de baby altijd op dezelfde kant van zijn hoofdje slaapt. Johnny is nu bang dat zijn hoofd scheefgroeit, omdat hij altijd op zijn linkerzij slaapt.

Moet Johnny voortaan proberen af en toe op zijn rechterzij te slapen? Leg je antwoord uit. 

Begintaak antwoord

Moet Johnny voortaan proberen af en toe op zijn rechterzij te slapen? Leg je antwoord uit. 

Nee, want de fontanellen van Johnny zijn al dichtgegroeid, dus zijn hoofd kan niet meer scheefgroeien.

Samen werken aan een rustige gezellige sfeer

• Laat iedereen uitpraten
   De docent en degene die de beurt heeft
• Niet schreeuwen, roepen, hard praten
• Heb een beetje geduld: Soms wordt je vraag pas beantwoord
   na een blokje uitleg.
   

Nooit!
Geluid uit telefoons
Oordopjes in     
Gooien   /   Eten/drinken 

Mutsen op   /   Tassen op tafel

Programma - Wat gaan we doen?

• Huiswerk en materiaal checken
• Begintaak 
• Leerdoelen 5.5 Spieren
  
• Filmpje en uitleg 
• Aan de slag in je boek
  
• Afsluiten en leerdoelen checken
  

Leerdoel

• Je kunt de werking van spieren beschrijven
• Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen

Botten kunnen zelf niet bewegen. 

Om ze te bewegen zijn spieren nodig. 

Spierstelsel

• Aan de botten zitten spieren vast. 
• Door deze spieren kan je lichaam bewegen. 
• Alle skeletspieren in het lichaam samen vormen het spierstelsel. 

Pezen

Een spier zit met pezen aan een bot vast.

Een spier kan samentrekken, een pees niet!

Aanhechtingsplaats = plek waar de pees aan bot vast zit 

Armbuigspier en strekspier

Als spier samentrekt wordt hij korter en dikker. Dan trekt hij aan het bot en ontstaat er beweging.

Om je onderarm te bewegen heb je twee spieren nodig: de armbuigspier (biceps) en de armstrekspier (triceps).

Antagonistisch paar

Antagonisten: spieren die samenwerken aan een tegengestelde beweging

Wat is de antagonist van je kuitspier?

Andere spieren

Spieren zitten ook in organen (maag/darmen) en in je huid.

Je hart is ook een spier

Lezen blz. 33 t/m 35

Maken opdracht 1 /m 4

Waar bestaan spieren uit?

1. Pezen
2. Spiervezels
3. Vlies

Waar kan je lichaam door bewegen

1. Alleen door botten
2. Door botten en spieren samen
3. Alleen door spieren

Wat zit er tussen een bot en een spier?

1. Spierbundel
2. Spiervezel
3. Pees
4. Vlies

Waar bestaan spieren uit?

1. Pezen
2. Spiervezels
3. Vlies

Waar kan je lichaam door bewegen

1. Alleen door botten
2. Door botten en spieren samen
3. Alleen door spieren

Wat zit er tussen een bot en een spier?

1. Spierbundel
2. Spiervezel
3. Pees
4. Vlies

Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:

1. langer en dunner
2. langer en dikker
3. korter en dikker
4. korter en dunner

De spieren zitten met pezen vast aan de botten

1. juist
2. onjuist

Wat is een antagonist?

1. een spier met een tegengestelde werking
2. een spier met dezelfde werking
3. allemaal pezen bij elkaar

Wat is de antagonist van de biceps?

1. armbuigspier
2. armstrekspier

Wat is de antagonist van de triceps?

1. armbuigspier
2. armstrekspier