Zonder werk?_3.4_2M

Agenda les
  • leerdoelen paragraaf 3.4
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • Zelf aan de slag
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Agenda les
  • leerdoelen paragraaf 3.4
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • Zelf aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen paragraaf 3.4
  • Je kunt uitleggen wanneer iemand werkloos is;
  • Je weet wat ontslag is en wat de gevolgen ervan kunnen zijn;
  • Je kunt uitleggen wat het UWV voor je kan betekenen na ontslag;
  • Je kunt gegevens aflezen uit een lijndiagram

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je telt als werkloze als je:
  • tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent, 
  • geen baan hebt, 
  • actief op zoek naar werk bent.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen paragraaf 3.4
  • Je kunt uitleggen wanneer iemand werkloos is;
  • Je weet wat ontslag is en wat de gevolgen ervan kunnen zijn;
  • Je kunt uitleggen wat het UWV voor je kan betekenen na ontslag;
  • Je kunt gegevens aflezen uit een lijndiagram

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je telt als werkloze als je:
  • tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent, 
  • geen baan hebt, 
  • actief op zoek naar werk bent.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen paragraaf 3.4
  • Je kunt uitleggen wanneer iemand werkloos is;
  • Je weet wat ontslag is en wat de gevolgen ervan kunnen zijn;
  • Je kunt uitleggen wat het UWV voor je kan betekenen na ontslag;
  • Je kunt gegevens aflezen uit een lijndiagram

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je telt als werkloze als je:
  • tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent, 
  • geen baan hebt, 
  • actief op zoek naar werk bent.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontslag
Ontslag: het beëindigen van wordt je arbeidsovereenkomst.

  • Je kunt ontslag krijgen. 
  • Je kunt ook zelf ontslag nemen. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opzegtermijn
  • Bij ontslag heb je meestal te maken met een opzegtermijn. 
  • Opzegtermijn: tijd zitten tussen het moment dat je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van de baan.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent CAO?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

UWV
De taken van het UWV (= overheidsinstelling) zijn:
  • bekijken of je recht hebt op een werkloosheidsuitkering
  • helpen bij het vinden van een nieuwe baan. 

85=

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Technologische ontwikkeling
Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.
> nieuwe beroepen en nieuwe producten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 43 
Ben je wel of niet werkloos?
Je hebt tijdelijk werk gedaan, maar nu heb je even geen zin om te gaan werken.
Je bent 19 en komt van het MBO. Het lukt je niet om een baan te vinden.
Je bent 14 jaar en zit in de 2e klas. Je werkt op zaterdag en krijgt ontslag.
Wel werkloos
Niet werkloos

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 45: (blz 80 boek)
In welke gebieden is de werkloosheid het laagst volgens dit kaartje?
A
Friesland en Groningen
B
Noord-Brabant en Utrecht
C
Zeeland en Midden-Limburg
D
Zuid-Holland en Flevoland

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 46: bekijk staafdiagram.
a. Wanneer waren er de meeste werklozen? Hoeveel waren dat er toen?

Slide 15 - Open vraag

a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
 b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
 c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000

Vraag 46: bekijk staafdiagram.
b. Hoeveel werklozen waren er in 2016 meer dan in 2011?

Slide 16 - Open vraag

a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
 b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
 c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000

Vraag 46: bekijk staafdiagram.
c. Met hoeveel personen daalde de werkloosheid tussen 2016 en 2017?

Slide 17 - Open vraag

a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
 b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
 c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000

Vraag 47: welke bewering is juist en welke onjuist?
Na ontslag krijg je volgens de WW je loon nog een tijdje doorbetaald.
Als je ontslag neemt, moet je dat minstens een dag van te voren zeggen.
Ontslag kun je krijgen, maar ook nemen.
ONJUIST
JUIST

Slide 18 - Sleepvraag

a Juist
 b Onjuist (Gewoonlijk is de opzegtermijn minstens 1 maand.)
 c Onjuist (Je hebt dan meestal recht op een uitkering en niet loon)
Vraag 48: Je hebt al 2 jaar een baan. Je verdient € 1.640 per maand. Doordat het niet zo goed meer gaat in het bedrijf waar je werkt, krijg je ontslag.
a. Wat moet je als eerste doen na je ontslag?

Slide 19 - Open vraag

a Je moet je binnen twee dagen inschrijven als werkzoekende bij het UWV.
 b - Je moet voor je ontslag minstens 26 weken in loondienst zijn geweest.
  - Je moet buiten je schuld werkloos zijn geworden.
  - Je moet beschikbaar zijn voor werk.
 c 70% van € 1.640 = ……
  0,70 × € 1.640 = € 1.148

Vraag 48: Je hebt al 2 jaar een baan. Je verdient € 1.640 per maand. Doordat het niet zo goed meer gaat in het bedrijf waar je werkt, krijg je ontslag.
b. Noem drie andere voorwaarden om recht te hebben op een WW-uitkering.

Slide 20 - Open vraag

a Je moet je binnen twee dagen inschrijven als werkzoekende bij het UWV.
 b - Je moet voor je ontslag minstens 26 weken in loondienst zijn geweest.
  - Je moet buiten je schuld werkloos zijn geworden.
  - Je moet beschikbaar zijn voor werk.
 c 70% van € 1.640 = ……
  0,70 × € 1.640 = € 1.148

Vraag 48: Je hebt al 2 jaar een baan. Je verdient € 1.640 per maand. Doordat het niet zo goed meer gaat in het bedrijf waar je werkt, krijg je ontslag.
c. Bereken welk bedrag je als WW-uitkering krijgt.

Slide 21 - Open vraag

a Je moet je binnen twee dagen inschrijven als werkzoekende bij het UWV.
 b - Je moet voor je ontslag minstens 26 weken in loondienst zijn geweest.
  - Je moet buiten je schuld werkloos zijn geworden.
  - Je moet beschikbaar zijn voor werk.
 c 70% van € 1.640 = ……
  0,70 × € 1.640 = € 1.148 of 1%= 16,40 x 70

Vraag 52: Leg uit waarom het UWV niet iedere werkloze aan een baan kan helpen.

Slide 22 - Open vraag

Bijvoorbeeld:
 - Er zijn minder vacatures dan er werklozen zijn.
 - De werklozen zijn (bijvoorbeeld door hun opleiding) niet geschikt voor de vacatures die er zijn.

Vraag 55: Bedenk één baan die erbij komt als er meer robots gebruikt worden.

Slide 23 - Open vraag

Bijvoorbeeld: onderhoudsmonteurs, ontwerpers van robots, programmeurs
Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 3.4 (blz 80 e.v)
Voor volgende les:
  • lees de samenvatting van par 3.1 t.m 3.4 blz 86
  • lees/ leer de begrippen van par 3.1 t.m 3.4 blz 87

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk hoofdstuk 3
  • 2A op dinsdag 10 december
  • 2B op maandag 9 december

Stof:
  • Paragraaf 1 t/m 4
  • NIET opgaven 57 t/m 62 (blz 85)
  • als je wat minder bent in rekenen oefen ook opgaven blz 94/95
  • antwoorden hoofdstuk 3 staan woensdag 4 december op cumlaude

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies