In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Gebruik: om aan te geven van wie iets is.
Dit kun je op twee manieren doen.
Bij elke persoon kun je twee manieren gebruiken.
This is my Ipad.This Ipad is mine.
my (mijn) / mine (van mij)
your (jouw, uw) /yours (van jou)
his (zijn) / his (van hem)her (haar) / hers (van haar)Its (zijn/haar) / x
De eerste vorm van deze bezittelijke vnwen wordt in een zin bijvoeglijk gebruikt.
Is this your pen?
'your' zegt iets over het zelfstandig nw 'pen'.
De tweede vorm van de bezittelijke vnwen wordtzelfstandig gebruikt.
Is this your pen or is it mine?
Deze voornaamwoorden vervangen een eerder genoemd zelfstandig naamwoord.