x = 58.44*0.15 = 8.77 gram x = 8.77*0.250 = 2.2 gram
mol NaCl
1
0.15
g
58.44
x
g
877
x
L
1
0.250
Slide 5 - Tekstslide
als je 0.65 mol Ba(OH)2 oplost in 1.0 L water,
wat is dan [Ba2+] en wat is [OH-] in mol/L?
A
[Ba2+] = 0.65 M
[OH-] = 0.65 M
B
[Ba2+] = 0.65 M
[OH-] = 1.3 M
C
[Ba2+] = 0.65 M
[OH-] = 2.0 M
D
[Ba2+] = 1 M
[OH-] = 2 M
Slide 6 - Quizvraag
geef de oplosvergelijking van het oplossen van ijzer(II)chloride in water:
+
FeCl2 (s)
Fe2+ (aq)
Cl- (aq)
2
-->
Slide 7 - Sleepvraag
oplossen en indampen!
vergelijkingen zijn handig als je molverhoudingen wil weten bij berekenen van molariteit van ionen
FeCl2 (s) --> Fe2+ (aq) + 2 Cl- (aq)
FeCl2 (s) --> Fe2+ (aq) + 2 Cl- (aq)
1 : 1 : 2
Slide 8 - Tekstslide
mengen en molariteit
als je twee oplossingen bij elkaar doet, verandert de concentratie van de deeltjes, omdat het volume verandert.
Slide 9 - Tekstslide
mengen...
opdracht: je voegt 0,5 L van een 0,25 M NaCl oplossing bij
0,25 L van een 0,30 M NaCl oplossing.
Wat is de [Na+] in mol per liter van de nieuwe oplossing?
zelf uitrekenen, foto uploaden op volgende slide
Slide 10 - Tekstslide
rekenvraag, neem de tijd, maak een foto van je werk en load up: opdracht: je voegt 0,5 L van een 0,25 M NaCl oplossing bij 0,25 L van een 0,30 M NaCl oplossing. Wat is de [Na+] in mol per liter van de nieuwe oplossing?
Slide 11 - Open vraag
oplossing
totaal mol bij elkaar = A + B =
0.125 + 0.075 = 0.20 mol Na+
totaal volume = 0.5 + 0. 25 L = 0.75 L
molariteit = 0.20 / 0.75 L =
0.27 mol/L = [Na+]
mol (A)
0.25
x = 0.125
liter
1
0.5
mol (B)
0.30
x = 0.075
liter
1
0.25
In A zit:
0.25*0.5 = 0.125 mol Na+
In B zit:
0.30*0.25 = 0.075 mol Na+
Slide 12 - Tekstslide
zelf aan de slag
maak opg 6 van blz 26 groene boekje
en meng-opgaven in HW voor volgende les (pdf).
als je daar feedback op wil, de opdracht staat in deze les
lever je werk dan in op de volgende slides
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
geef hier de antwoorden op de afsluitende opdracht 'molariteit en mengen'