4.2 Op het domein

4.2 Leven op Domein
Maar eerst... 4.1 herhalen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

4.2 Leven op Domein
Maar eerst... 4.1 herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Aan wie gaf de leenheer de macht?
A
Aan de leenman
B
Aan de achterleenman
C
Aan Meneer Leeman
D
Aan de achterachterleenman

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor leenstelsel.
(let op spelling)

Slide 3 - Open vraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 4 - Quizvraag

Wie is de persoon op de bron?
(klik op de bron)
A
Karel de V
B
Clovis
C
Colvis de Gekke
D
Karel de Grote

Slide 5 - Quizvraag

4.2 Leven op Domein

Slide 6 - Tekstslide

Economische achteruitgang en onveiligheid

Tijdens de (vroege) Middeleeuwen gaat de economie achteruit. 
Het gevolg van de achteruitgang was de de Landbouw-stedelijke sameleving verdween en de agrarischesamenleving terug kwam.

Op de volgende dia ga je oefenen met de verschillen tussen deze samenlevingen. 
Lees in je tekstboek op blz. 78 Economische achteruitgang en onveiligheid.
Op de achtergrond zie je een voorbeeld plattegrond van hoe de Romeinen leefden. De Romienen leefde in de landbouwstedelijke samenleving. Dit is een samenleving waar landbouw het belangrikste middel van bestaan is maar waar ook steden opbloeien door de handel.

Slide 7 - Tekstslide

Landbouwstedelijke samenleving
Agrarische
samenleving
Ambachtslieden
Kooplui
Karel de Grote

Slide 8 - Sleepvraag

De landbouwstedelijke samenleving en de agrarische samenleving hebben 1 belangrijke overeenkomst.
Namelijk het 'middel van bestaan', welk 'middel van bestaan' is dat? (let op spelling)

Slide 9 - Open vraag

Domein
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • Dit was het landgoed van een heer. Hij was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp.
Een heer kon zijn:
  • koning
  • edelman
  • bisschop 
  • abt (leider van een klooster)

Slide 10 - Tekstslide

Hofstelsel 
  • Het domein werd bewerkt volgens het hofstelsel, het domein was in twee stukken verdeeld.
  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horigen voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst van het hoeveland als pacht (belasting) betalen.
  • De opbrengst van het andere deel het vroonland was volledig van de heer.
    vanaf het vroonland bestuurde de heer het hele domein.
Boeren die gebonden zijn aan het domein waar hij een akker heeft

Slide 11 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 12 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • Horigen waren onderdeel van het domein: ze moesten de heer gehoorzaam van de grond gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen.
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer (als hij/zij niet gepakt was)

Slide 13 - Tekstslide

Op deze afbeelding zie je een voorbeeld van een domein. 
Op het domein werd z'n beetje alles verbouwd en geproduceerd wat nodig waas om te leven. De domeinen waren zelfvoorzienend. Anders gezegd: er was sprake van autarkie. Ieder domein had zijn eigen kerk(je), molen, bierbrouwerij, smid, visvijver omliggende bossen en akkers. 

Slide 14 - Tekstslide


Het drieslagstelsel

  • Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
  • Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, 
  • waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak). 
  • Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.

Slide 15 - Tekstslide

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖

Slide 16 - Tekstslide

Bekijk: Er was een de mens afl. 9
Op de volgende slide vindje een frament van ongeveer 4 minuten uit deze aflevering. Bekijk het frament en maak daarna de vragen.
Intressant? je kan de hele aflevering kijken, na de vragen staat de aflevering er in zijn geheel in. (je ziet dan val van Romeinse rijk, leven op het domein, daden van Karel de Grote)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor lijfeigenen?
A
Gevangen
B
Slaaf
C
Horige
D
Boer

Slide 20 - Quizvraag

Welk geloof hadden ze in (West Europa in) de vroege middeleeuwen
A
Islam
B
Christendom
C
Jodendom
D
Romeinse goden

Slide 21 - Quizvraag

?
Op de volgende slide is de hele aflevering te zijn.
Ze geven op ludieke wijze veel feitelijke kennis over de vroege middeleeuwen. Je mag dit kijken is niet verplicht.
Waar bestond de pacht uit?
noem 4 dingen.

Slide 22 - Woordweb

0

Slide 23 - Video

Feodalisme 
Hofstelsel
Horigen
Domein
Economie
Politiek 
Leenheer
Trouw / macht
Autarkisch

Slide 24 - Sleepvraag

Welke begrippen van 9.2 moet je kennen denk je?

Slide 25 - Woordweb

Is er nog iets onduidelijk van 9.2? zo ja, leg uit wat.

Slide 26 - Open vraag