Cursus 3 Fictie Par 2 Personages (en extra perspectieven 1-t/-havo

Cursus 3 Fictie par. 2
Je legt je spullen klaar:
-laptop;
-lesboek, schrift en pen.
timer
1:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cursus 3 Fictie par. 2
Je legt je spullen klaar:
-laptop;
-lesboek, schrift en pen.
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
*Blz. 72 lezen en #boekpraat; 
*Uitleg theorie fictie: personages (en vertelperspectief - niet in het boek); 
*LessonUp met filmfragmenten; 
*Zelfstandig werken;
*Evaluatie,

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

#Boekpraat
Personages
Nederlands

Wie is de hoofdpersoon?
Wie zijn de bijfiguren?

Slide 4 - Tekstslide

Fictie - Personages  

Slide 5 - Tekstslide

LEERDOEL
Je leert personages beschrijven.

Je leert verschillende soorten perspectief herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

Typen
- altijd dezelfde kenmerken;
- overdreven slecht, overdreven dom.
Karakters
- lijkt meer op een echt mens
- goede en slechte; eigenschappen;
- maken keuzes en maken een ontwikkeling door.

Slide 7 - Tekstslide


Darth Vader

Star Wars
A
Karakter
B
Type

Slide 8 - Quizvraag


Juffrouw Bulstronk

Mathilda
A
Karakter
B
Type

Slide 9 - Quizvraag


Harry Potter
A
Karakter
B
Type

Slide 10 - Quizvraag

Uiterlijk
Alles wat je aan de buitenkant kunt zien.

  • leeftijd, lichaamsbouw, haarkleur, kleding
  • gedrag: betrouwbaar-onbetrouwbaar, chaotisch-precies, extravert-introvert
  • relatie tot andere personages: broer-zus, minnaar-minnares, schurk-held

Slide 11 - Tekstslide

Innerlijk
Alle gedachten en gevoelens,
juist de dingen die je niet aan de buitenkant
kunt zien. 

Door de beschrijving van het innerlijk leer je het personage kennen.
Je begrijpt zo ook het gedrag van het personage beter.

Slide 12 - Tekstslide

Personages
  1. De hoofdpersoon is het belangrijkste personage in het verhaal.

  2. In het verhaal ook personages met kleine rollen, die noem je bijfiguren.

  3. Als jij je goed in het personage kan verplaatsen, dan identificeer jij je met dat personage.

Slide 13 - Tekstslide

Perspectief

1 Ik-perspectief
2 Hij/zij-perspectief
3 Wisselen perspectief

Slide 14 - Tekstslide

Ik-perspectief

1) Ik-verteller​

Alleen gedachtes en gevoelens over de 'ik​'-persoon

Onbetrouwbaar

Slide 15 - Tekstslide

Personaal perspectief
Hij/zij-verteller​

Alleen gedachtes en gevoelens van 'hij/zij'​

Onbetrouwbaar

Slide 16 - Tekstslide

Meervoudig perspectief


Wisselen tussen vertellers/vertelsituaties.
In het eerste hoofdstuk is het vanuit de ene personage beschreven, in het tweede hoofdstuk bijvoorbeeld door een andere personage.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat is het vertelperspectief? Licht toe.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Wat is het vertelperspectief? Licht toe.

Slide 21 - Open vraag

Zelfstandig Werken
cursus Fictie (3)
Paragraaf 2 - Personages: opdracht 1  t/m 2 
Klaar? verder werken opdracht 3, enz.
TH: blz. 72
HA: blz. 69
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Evalueren
Wat weet je over personages?
Welke verschillende soorten perspectief ken je?
Hoe vond je de les gaan?

Slide 23 - Tekstslide