- Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
- Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag
Slide 2 - Tekstslide
Wat is gedrag
Gedrag heeft een doel. Het bestaat uit verschillende handelingen.
Handelingen volgen elkaar op. Altijd in een vaste volgorde.
Dit noem je een gedragsketen.
Slide 3 - Tekstslide
Gedrag is een reactie op een prikkel
Een prikkel is een invloed uit de omgeving.
Zintuigen -> impuls -> hersenen.
Bewuste reactie sturen de hersenen vervolgens impulsen naar de spieren.
Een reactie op een prikkel heet een respons.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Soorten prikkels
Inwendige prikkel: (honger)een prikkel die in het lichaam ontstaat.
Uitwendige prikkel= komt van buiten het lichaam en kun je via je zintuigen waarnemen.
Slide 6 - Tekstslide
Motivatie
De motivatie = verrichten van bepaald gedrag.
Voorbeeld ( Niet opschrijven) :Als je al veel hebt gegeten, is je motivatie erg laag om nog een boterham te eten. De prikkel ‘ruiken van vers brood’ leidt dan niet tot eetgedrag. Maar als je honger hebt, is je motivatie om te eten hoog. Dezelfde prikkel, ‘ruiken van vers brood’, leidt dan wel tot een respons.
Slide 7 - Tekstslide
Aangeboren / aangeleerd gedrag
Aangeboren: Vanaf de geboorte aanwezig.
Aangeleerd gedrag: Tijdens je leven geleerd.
Slide 8 - Tekstslide
Signaal
Signaal : een prikkel of handeling bij sociaal gedrag
Mensen en dieren gebruiken signalen om met elkaar te communiceren.
Voorbeeld signalen bij mensen: lichaamshouding, gebaren en taal
Voorbeeld signalen bij dieren: kleur, geluiden of geur