Voedselketen en Voedselweb

een reeks soorten waarbij elke soort het voedsel is voor de volgende soort
Voedselketen
Voedselketen
1 / 43
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieSecondary Education

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

een reeks soorten waarbij elke soort het voedsel is voor de volgende soort
Voedselketen
Voedselketen

Slide 1 - Sleepvraag

Voedselketen
Voedselketen

Slide 2 - Tekstslide

voedselketen

Slide 3 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 4 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 5 - Tekstslide

Voedselketen
Voedselweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

0

Slide 8 - Video

Maak een correcte voedselketen

Slide 9 - Sleepvraag

voedselketen
  • definitie voedselketen kennen
  • een voedselketen kunnen maken
  • in een voedselweb voedselketens kunnen herkennen
  • kunnen toelichten waardoor een voedselketen begint bij producenten

Slide 10 - Tekstslide

Elke voedselketen start met een plant!

Slide 11 - Tekstslide

Voedselketen/-web
Leerdoelen:
Je kent de specifieke kenmerken van een voedselketen/-web
Je kunt het verschil tussen een voedselketen en voedselweb omschrijven

Je kunt een juist voedselketen/-web opstellen vanuit een voorbeeldtekst (context)

Slide 12 - Tekstslide

waarmee begint een voedselketen altijd?
A
plant
B
dier
C
schimmel

Slide 13 - Quizvraag

Het verschil tussen een voedselketen en een voedselweb is:
A
Niets
B
Een voedselketen is groter dan een web
C
Een web is een stukje van een voedselketen
D
Een voedselketen is een stukje van een web

Slide 14 - Quizvraag

Op welk plaatje zie je een voedselketen?
A
B
C

Slide 15 - Quizvraag

In een voedselketen zijn planten producenten.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juiste voedselketen.
Voedselketen 2
Voedselketen 1

Slide 17 - Sleepvraag

Voedselketen
  • Producenten, consumenten, reducenten
  • Herbivoor, omnivoor, carnivoor
  • Autotroof en heterotroof
  • Trofische niveaus

Slide 18 - Tekstslide

Voedselketen
Voedselrelatie
- ik eet jou

Voedselketen:
Schakels van 
voedselrelaties


Slide 19 - Tekstslide

voedselketen


een voedselketen begint altijd met een plant (producent) deze wordt opgegeten door een comsument  en zo verder.

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt een voedselketen en voedselweb maken

Je weet wat producenten, consumenten en reducenten zijn

Je kunt uitleggen waar deze organismen zich bevinden in een voedselketen of voedselweb

Slide 21 - Tekstslide

Voedselketen
Een voedselketen is een reeks soorten, waarbij elke soort voedsel is voor de andere soort.




Let op hoe de pijltjes wijzen!

Slide 22 - Tekstslide

Het verschil tussen een voedselketen en een voedselweb is...
A
Een voedselweb bestaat uit meerdere voedselketens
B
Een voedselketen bestaat uit meerdere voedselwebben

Slide 23 - Quizvraag

Rollen in een voedselketen
Producenten:
Planten staan altijd onderaan een voedselketen.
Zij zijn in staat tot fotosynthese:
water + koolstofdioxide + zonlicht -> glucose + zuurstof

Slide 24 - Tekstslide

Maak uit de afbeelding een voedselketen van minimaal 4 organismen

Slide 25 - Open vraag

De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"

Slide 26 - Quizvraag

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Van voedselketen naar piramide
  • Soorten piramides
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
allesetters
D
producenten

Slide 29 - Quizvraag

Van welke orde zijn vleeseters?
A
consumenten 1ste orde
B
consumenten 2e orde

Slide 30 - Quizvraag

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten

Slide 31 - Quizvraag

Wat is nodig voor fotosynthese?
A
Zuurstof, water, licht
B
CO2, water, licht
C
Zuurstof, water, glucose
D
CO2, water, glucose

Slide 32 - Quizvraag

Planteneters zijn ...
A
Producenten
B
Consumenten van de 1e orde
C
Consumenten van de 2e orde
D
Consumenten van de 3e orde

Slide 33 - Quizvraag

Alleseters zijn ...
A
Consumenten van de 1e orde
B
Consumenten van de 2e orde
C
Consumenten van de 3e orde
D
Alle bovenstaande opties zijn mogelijk

Slide 34 - Quizvraag

Afvaleters horen bij de...
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten
D
Bij alle drie

Slide 35 - Quizvraag

Reducenten zijn ...
A
Bacteriën en schimmels
B
Planten
C
Insecten
D
Afvaleters

Slide 36 - Quizvraag

Noem 3 dingen die je deze les hebt geleerd

Slide 37 - Open vraag

Wat begrijp je nog niet helemaal?

Slide 38 - Open vraag

Aan het begin van de voedselketen staat altijd een plant.. een producent. 
- Waarom heet dit een producent? 

Slide 39 - Tekstslide

Omdat hij met behulp van fotosynthese zelf zijn voedingsstoffen kan aanmaken (glucose en zetmeel).

De rest van de voedselketen wordt gevormd door consumenten.

Slide 40 - Tekstslide

De consumenten hebben ook een rangschikking. 
1e consument is altijd een planteneter (soms alleseter)
Dit noem je een consument van de 1e orde.
De tweede, derde vierde.. is altijd een vleeseter (of alleseter)

Slide 41 - Tekstslide

Mensen zijn:
A
Autotroof
B
Heterotroof

Slide 42 - Quizvraag

Door fotosynthese ontstaat biomassa
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag