quiz h1 t/m 6 criminaliteit
Welke groep is oververtegenwoordigd in de veelvoorkomende criminaliteit?
A
jongeren tussen 12 en 16 jaar
B
jongeren tussen 16 en 23 jaar
C
vrouwen tussen de 40 en 50 jaar
D
mannen tussen de 20 en 40 jaar
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Welke groep is oververtegenwoordigd in de veelvoorkomende criminaliteit?
A
jongeren tussen 12 en 16 jaar
B
jongeren tussen 16 en 23 jaar
C
vrouwen tussen de 40 en 50 jaar
D
mannen tussen de 20 en 40 jaar
Slide 1 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van plaatsgebonden criminaliteit?
A
Voor 2019 mocht je appen op de fiets, nu is het strafbaar.
B
Vroeger was homoseksualiteit in Nederland verboden
C
In Kameroen zijn homoseksuele handelingen strafbaar, in Nederland niet.
D
In Arnhem is er meer criminaliteit dan in Oosterbeek.
Slide 2 - Quizvraag
Een voorbeeld van tijdgebonden criminaliteit
A
Vroeger was overspel strafbaar, nu niet meer.
B
In andere landen is de doodstraf toegestaan, in Nederland niet.
C
in Amsterdam worden meer fietsen gestolen dan in Arnhem.
Slide 3 - Quizvraag
Een ander woord voor strafbaar feit noem je een
A
conflict
B
inzicht
C
delict
D
stoplicht
Slide 4 - Quizvraag
Welk kenmerk past NIET bij een parlementaire democratie?
A
Alle burgers zijn voor de wet gelijk.
B
De politieke macht ligt bij het parlement.
C
De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
D
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.
Slide 5 - Quizvraag
Mishandeling is...
A
Een overtreding
B
Een misdrijf
C
Geen strafbaar feit
D
Veelvoorkomende criminaliteit
Slide 6 - Quizvraag
De politie mag je op straat niet zomaar aanhouden en fouilleren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
10: Levenslang duurt in Nederland
A
25 jaar
B
35 jaar
C
30 jaar
D
Tot de dood.
Slide 8 - Quizvraag
Behoort tot het Openbaar Ministerie
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van justitie
D
Ministrer
Slide 9 - Quizvraag
Een reep chocolade stelen in de supermarkt is een
A
Overtreding
B
Goed voor een boete
C
Fraude
D
Misdrijf
Slide 10 - Quizvraag
Hoort bij de wetgevende macht:
A
Politie
B
Parlement
C
Rechter
D
Het leger
Slide 11 - Quizvraag
Hoort bij de rechterlijke macht
A
Officier van justitie
B
Ministerie van Veiligheid en Justitie
C
Advocaat-generaal
D
Onafhankelijke rechters
Slide 12 - Quizvraag
Hoort bij de uitvoerende macht
A
Parlement
B
Rechter
C
Koning
D
ministers
Slide 13 - Quizvraag
Een gemeente mag regels invoeren die een aanvulling zijn op
landelijke wetten.
landelijke wetten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Wat staat in artikel 1 in de grondwet?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Vrijheid van geloof
D
Aanwezigheid van vrije en eerlijke verkiezingen
Slide 15 - Quizvraag
Iemand is kwaad op de politiek omdat ze te weinig doen tegen inbraak.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg
Slide 16 - Quizvraag
Iemand durft niet meer alleen de stad in omdat zijn vrienden in elkaar zijn geslagen.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de maximale gevangenisstraf bij een overtreding?
A
1 jaar
B
5 jaar
C
25 jaar
D
levenslang
Slide 18 - Quizvraag
Een café in Dokkum moet twee weken dicht vanwege de voortdurende verstoring van de openbare orde en veiligheid.
Wie heeft het besluit om het café te sluiten genomen?
Wie heeft het besluit om het café te sluiten genomen?
A
De burgemeester
B
De gemeenteraad
C
De politie
D
Het college van B&W
Slide 19 - Quizvraag
Vrouw (36) aangehouden voor verdenking van inbraak. Na het verhoor op het bureau maakte de politie het......... op en mocht de vrouw weer naar huis
A
Huisbezoekingsbevel
B
Proces-verbaal
C
Halt-rapport
Slide 20 - Quizvraag
De politie neemt een verdwaalt kind mee naar het bureau. Welke taak is dit?
A
Handhaven van de openbare orde
B
Hulpverlening
C
Opsporing van strafbare feiten
D
Dienstverlening
Slide 21 - Quizvraag
De politie betrapt je met XTC.
Dit is strafbaar volgens:
Dit is strafbaar volgens:
A
Het wetboek van strafrecht
B
De opiumwet
C
De wegenverkeerswet
