Les Duits klas 1 maandag 14 november

Lesinhoud
1 Regels
2 Herhaling Grammatik D
3 Opdracht Grammatik D
4 Maken en bespreken: Aufgaben 9 , 10, 11 (blz. 32) (11 niet gedaan)
5 Maken: opdracht Redemittel (blz. 44)
6 Kennistest Grammatik D
7 Huiswerk + SO

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesinhoud
1 Regels
2 Herhaling Grammatik D
3 Opdracht Grammatik D
4 Maken en bespreken: Aufgaben 9 , 10, 11 (blz. 32) (11 niet gedaan)
5 Maken: opdracht Redemittel (blz. 44)
6 Kennistest Grammatik D
7 Huiswerk + SO

Slide 1 - Tekstslide

de & het in het Duits
mannelijk             vrouwelijk                onzijdig               meervoud

Slide 2 - Tekstslide

  een & geen
mannelijk             vrouwelijk                onzijdig               meervoud

Slide 3 - Tekstslide

Maak af, schrijf in je schrift
Sla je boek dicht en beantwoord de vragen/maak af.
1 Mannelijke zelfstandige naamwoorden krijgen het lidwoord: der/die/das
2 Onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgen het lidwoord: der/die/das
3 Bij meervouden staat altijd het lidwoord: der/die/das
4 'een' vertaal je altijd met 'ein' of 'eine' 
5 Vertaal: een hond (Hund - m)
6 Vertaal: een vrouw (Frau - v)
7 Vertaal: geen dier (Tier - o)
8 Vertaal: geen dieren (Tiere - mv)


Slide 4 - Tekstslide

Aufgabe 9 (blz. 32)
Welke woorden moeten bij der, bij die of das?

Brief (m), Familie (v), Huhn (o), Lehrer (m), Stadt (v), 
Tante (v), Tier (o), Wort (o)

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht Redemittel (blz. 44)
Sla blz. 44 open. Hier staan Redemittel die je voor de SO moet kennen.

Schrijf in je schrift de Duitse vertaling op van:
1. Ik heet Anna.
2. Ik ben 13 jaar.
3. Heb je broers en zussen?
4. Nee, ik heb geen broers en zussen.
5. Mijn moeder heet Maria en mijn vader heet Frank. 

Slide 6 - Tekstslide

der die of das?

Slide 7 - Tekstslide

Mädchen (o)
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quizvraag

Freundin (v)
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Oma
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

ein/eine of kein/keine?

Slide 14 - Tekstslide

Vincent ist ein / eine Kind (o).
A
ein
B
eine

Slide 15 - Quizvraag

Jan und Max sind kein / keine Freunde (mv).
A
kein
B
keine

Slide 16 - Quizvraag

Mein Opa hat kein/keine Haare (mv) mehr.
A
kein
B
keine

Slide 17 - Quizvraag

Pilot (m)
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine

Slide 18 - Quizvraag

Brötchen (o)
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine

Slide 19 - Quizvraag

Giraffe (v)
A
der / ein
B
das / ein
C
die / eine

Slide 20 - Quizvraag

Menschen (mv)
A
der
B
die
C
das
D
drb

Slide 21 - Quizvraag

..... Sängerin ist berühmt.
A
Ein (m)
B
Ein (o)
C
Eine
D
-

Slide 22 - Quizvraag

Mein Vater hat ... Haus (o) gebaut.
A
ein (o)
B
ein (m)
C
eine
D
-

Slide 23 - Quizvraag

Er ist ... Freund (m) von mir.
A
-
B
eine
C
ein (m)
D
ein (o)

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk
Pak je planagenda!
Volgende les: donderdag 17 november, uur 5 (1C) of uur 6 (1D)

Leren: 
- Redemittel, blz. 44, N-D en D-N
- Grammatik B (werkwoorden), blz. 13
Volgende week: SO

Slide 25 - Tekstslide