zuurstof toedienen theorie

zuurstof toedienen 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

zuurstof toedienen 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • je kunt aan het einde van de les de verschillende wijze van zuurstof toedienen benoemen.
  • Je weet aan het einde van de les de voor- en nadelen van de verschillende toedieningswijze
  • je kunt aan het einde van de les drie verpleegkundige aandachtspunten benoemen waar je  op let tijdens het toedienen van zuurstof.

Slide 2 - Tekstslide

Zuurstof?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kan je de zuurstof meten bij je zorgvrager?

Slide 8 - Woordweb

hoe meet je zuurstofgehalte?
  • saturatie ( verzadiging vd erytrocyten met O2)
  • veneuze Astrup = vingerprik 


  • Arteriële Astrup (bloed uit slagader gehaald)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Benoem enkele verschijnselen bij zuurstofgebrek

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Neusbril                                             Zuurtstofkatheter                                            Masker
6 tot 10 liter
1 tot 6 liter
0 tot 3 liter

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

verschijnselen hypoxie
  • kortademig in rust en ook bij lichte inspanning
  • geen energie om iets te ondernemen 
  •  gebruik hulpademhalingsspieren 
  • sufheid, minder alert
  • vergeetachtigheid / verward
  • blauwe huidskleur van vingers, nagels , lippen 
  • hoge pols en AH en RR
  • angstig 

Slide 16 - Tekstslide

Waar moet je opletten als je zuurstof gaat toedienen bij je zorgvrager?

Slide 17 - Open vraag

Wat zie je een zorgvrager met een zuurstof gebrek doen?

Slide 18 - Open vraag

Bij zuurstoftoediening zijn er drie risico's. Welk antwoord is onjuist?
A
Etsende werking
B
Brand
C
Explosie
D
Bevriezing

Slide 19 - Quizvraag

Deel

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

voor- en nadelen concentrator
  • haalt zuurstof uit de omgevingslucht - raakt nooit op
  • let op goede ventilatie
  • lange slangen / knikken 
  • maakt meer geluid 
  • goedkoper

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Juist of onjuist: een tekort aan zuurstof is schadelijker dan een verhoogd CO2-gehalte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

voorbehouden en risicovol
  • altijd in opdracht vd arts 
  • schrijft ook aantal liters voor per minuut
  • gebruik maken van juiste middelen en materialen 
  • alert zijn bij COPD (ademdepressie)
  • zuurstof is brandbaar!
  • bij een cilinder; bereken de inhoud

Slide 25 - Tekstslide

Indicaties:

problemen met ademhaling of gaswisseling
- hart/long problemen
- bloed armoede
- postoperatief, sedatie
- ernstig trauma
-onderkoeling

Slide 26 - Tekstslide

Contra-Indicatie
- verwondingen neus/keelholte
- verwondingen aan aangezicht
- schedel/hersenen trauma
- een jonge leeftijd (kinderen en zuigelingen)
- vroeggeboorte (oogschade)

Slide 27 - Tekstslide

Bij een longembolie krijgt een deel van de long
A
Te weinig bloed en zuurstof
B
Te weinig bloed en vitamine
C
Te weinig bloed en enzymen
D
Te weinig bloed en Glucose

Slide 28 - Quizvraag

Bij hyperventileren geeft iemand
A
Te veel koolzuurgas af
B
Te weinig koolzuurgas af
C
Te veel zuurstof af
D
Te weinig zuurstof af

Slide 29 - Quizvraag

complicaties 

  • ademdepressie
  • koolzuuropstapeling door onvoldoende O2 toevoer
  • O2 intoxicatie (bij beademing)
  • lucht in de maag (katheter te diep ingebracht)
  • weglekken O2 bij verkeerd hulpmiddel
  • droge neus / mond 
  • drukplekken 

Slide 30 - Tekstslide

Overige observatiepunten?
Huid en slijmvliezen: Goede controle & verzorging neus, mond en keel - Check op decubitus door neussonde of neusbril
Is toedienig effectief? Knik in slang? - Verstopping door slijm? - Ademt zorgvrager veel door de mond?
Zuurstofdosering te hoog of laag: Hoofdpijn - Hoge hartslag - Zweten - Bewustzijnsverlies - Hoge bloeddruk - Overmatige speekselafvloed

 

Slide 31 - Tekstslide

Luchtbevochtiging bij zuurstoftoediening meer dan 5 liter per minuut is noodzakelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Wanneer heeft het toedienen van zuurstof geen effect? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bij bloedarmoede (anemie)
B
Bij COPD
C
Bij een lage bloeddruk
D
Bij onvoldoende pompwerking v.h. hart

Slide 33 - Quizvraag

leerdoelen behaald? 
je kunt aan het einde van de les de verschillende wijze van zuurstof toedienen benoemen.
Je weet aan het einde van de les de voor- en nadelen van de verschillende toedieningswijze
je kunt aan het einde van de les drie verpleegkundige aandachtspunten benoemen waar je op let tijdens het toedienen van zuurstof.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide