In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Zwakke
werkwoorden
De klank blijft in de verleden tijd hetzelfde
REGELS verleden tijd
bij zwakke werkwoorden
In het enkelvoud: stam + te / stam + de
In het meervoud: stam + ten / stam + den
Sterke
hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen
Voorbeelden van
sterke werkwoorden
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
kruipen : zij kruipen - zij kropen
bij sterke werkwoorden
In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt
In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt