The Amazing World of Degrees of Comparison

MYP Grammar 
Today's mission:
  • Grammar: degrees of comparison
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

MYP Grammar 
Today's mission:
  • Grammar: degrees of comparison

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you know about comparisons (comparites & superlatives)?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

What are Degrees of Comparison?
Degrees of comparison are used to compare one person, thing, or idea to another.

- comparatives
- superlatives
 

Slide 3 - Tekstslide

Explain the concept of degrees of comparison and provide examples.
gives information about a noun
(i.e. human, animal, plant or thing)
an adjective
the beautiful girl
the fast car
the cute dog

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When something is just as beautiful, nice of fast as something else, you use:
 As ..................... as
This dog is as cute as that one.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When we compare things and something is bigger / faster / nicer, we use a: comparative
           big                 bigger

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In order to form a comparative, you add -er to the adjective
 
small - smaller
fast - faster
high - higher
       small           smaller

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A comparative is always followed by  than
This dog is smaller than that one.
smaller than

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This magazine is cheap, but that
one is...........
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

When we compare things and something is the best / nicest / biggest, we use a superlative
           big                 bigger                 biggest

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To form a superlative, you add -est to an adjective 
fastest 
smallest
highest
               small       smaller    smallest

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

You always put the in front of a superlative
This is the smallest dog they have

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

He is ................. man in our village.
A
strongest than
B
stronger than
C
the strongest
D
the stronger

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He has .......... car in our family.
A
faster than
B
the faster
C
fastest than
D
the fastest

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 exceptions:
words ending with -y:
ugly, lazy, early, heavy
comparive: uglier, earlier
superlative: ugliest, earliest
1

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
an ugly dog 
an uglier dog (than)
the ugliest dog

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This dog is as ugly as that dog
This dog is hairier than that dog

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2
Words ending in -e
 safe, nice, large
comparative: safer / nicer / larger
superlative: safest / nicest / largest

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2
a large dog
a larger dog (than)
the largest dog

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Words with one syllable
3
big , fat, hot
comparative: bigger / fatter
superlative: biggest / fattest

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3
a fat dog
a fatter dog (than)
the fattest dog

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is a nice cat. It's much ...............
.
my friend's cat
A
nicer than
B
niceer than
C
the nicest
D
the niceest

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This joke was ....................
joke I've ever heard.
A
the funnyest
B
funnyer than
C
the funniest
D
funnier than

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

London is .............city in Europe.
A
largeer than
B
the largeest
C
larger than
D
the largest

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You look ........... yesterday
A
the happyest
B
the happiest
C
happier than
D
happyer than

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My dog is ............. than your pony
A
the bigest
B
the biggest
C
biger than
D
bigger than

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular comparatives / superlatives:


  • much/many - more - most
  • little/ few - less - least
  • bad - worse - worst
  • good - better - best

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Long adjectives have different rules:
  • beautiful
  • intelligent
  • wonderful
  • famous
  • difficult

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

You just add more in front of the adjective to form a comparison:
  • more beautiful
  • more intelligent
  • more wonderful
  • more exciting

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This dog is more beautiful
than that dog

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

You just add most in front of the adjective to form a superlative:
  • most beautiful
  • most intelligent
  • most wonderful
  • most exciting

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This dog is more famous
than that dog

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

my sister has ...................
hobby in the world.
A
the most interesting
B
the more interestinger
C
the interestingest
D
the most interstingest

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He is .......... teacher in the country.
A
the goodest
B
gooder than
C
the best
D
better than

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oh no, this is my ............ nightmare!
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My cousin is ................his classmates
A
the most intelligent
B
the most intelligentest
C
more intelligent than
D
more intelligenter than

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My life is ................. yours
A
more boring than
B
more boringer than
C
the most boring
D
the most boringest

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

joinmyquiz.com
degrees of comparisons

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies