Economisch bekeken - H2.1 Consumeren is kiezen - KGT

2.1 Consumeren is kiezen (KGT)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.1 Consumeren is kiezen (KGT)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • aangeven wat behoeften zijn.
  • het verschil uitleggen tussen betaald produceren en
     onbetaald produceren.
  • uitleggen wat consumeren is.
  • uitleggen dat consumeren beperkt wordt door schaarste in
     middelen en tijd.
Wat gaan we leren?

Slide 3 - Tekstslide

Een behoefte is alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben / alles wat je wenst.

  • Basisbehoeften zijn behoeften die ieder mens nodig heeft om te kunnen leven, zoals eten, drinken, kleding en onderdak.
  • Overige behoeften zijn behoeften die het leven prettiger maken, zoals een Playstation, een tas of een Netflix abonnement.


Behoeften

Slide 4 - Tekstslide

Consumeren betekent je behoeften bevredigen, oftewel iets kopen wat je nodig hebt of graag wilt hebben / alles wat je wenst

  • Je consumeert bijvoorbeeld als je honger
      hebt door een frikandelbroodje (goed) te
      kopen.
  • Je consumeert bijvoorbeeld een een
      kappersafspraak (dienst) als je behoefte
      hebt aan een fris kapsel.


Wat is consumeren?

Slide 5 - Tekstslide

  • Goederen zijn voorwerpen die je aan kunt raken en kunt kopen/verkopen. Voorbeelden hiervan zijn schoenen, een nieuwe laptop of de boodschappen.

  • Diensten zijn producten producten die je niet kan aanraken. Iemand doet iets voor jou. Voorbeelden hiervan zijn een bezoek aan de kapper of een telefoonwinkel die je telefoon repareert.




Het kopen van een fiets, het laten repareren van je telefoon, het kopen van een broodje in de schoolkantine; dit zijn allemaal voorbeelden van consumeren.

Consumeren van goederen en diensten

Slide 6 - Tekstslide

Om mij en jou te laten consumeren moet een bedrijf produceren.

  • Produceren is iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften, oftewel om de behoeften waar te maken. Dat kunnen bedrijven doen, maar ook jijzelf.
Produceren

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn twee soorten van produceren.
  • Produceren door bedrijven kost
     geld.
  • Als consumenten produceren kan
     het ook gratis zijn.

Produceren! Gratis of niet?

Slide 8 - Tekstslide

Behoeften zijn oneindig, maar je kunt niet alles consumeren door:
  • Gebrek aan middelen (geld).
  • Gebrek aan tijd.

Het gevolg is schaarste. Dat betekent dat je niet genoeg middelen hebt om in je behoeften te voorzien. Je moet dus kiezen wat je het belangrijkst vindt. Je moet prioriteiten stellen.
Schaarste

Slide 9 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 10 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5) op pagina 40 en 41 individueel!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat zijn opgave 8, 9 en 11 op bladzijde 42 en 43.




  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

ONBE
Gatentekst
Om in onze 1) _______ te voorzien, consumeren we goederen en diensten. Deze worden gemaakt door bedrijven en individuen. Dit wordt 2) _______ genoemd. De reden dat we überhaupt moeten produceren en consumeren, is vanwege 3) _______. Er zijn namelijk niet genoeg middelen om in alle behoeften te voorzien. Hierbij kan er sprake zijn van 4) _______, waarbij er niet genoeg tijd is om alles te doen wat we willen, of 5) _______, waarbij er niet genoeg geld, grondstoffen, geld of andere middelen zijn om alle behoeften te vervullen.
Vul in in de tekst!
  • Produceren
  • Behoeften
  • Schaarste in
     middelen
  • Schaarste in tijd
  • Schaarste

Slide 12 - Tekstslide

ONBE
Gatentekst
Om in onze BEHOEFTEN te voorzien, consumeren we goederen en diensten. Deze worden gemaakt door bedrijven en individuen. Dit wordt PRODUCEREN genoemd. De reden dat we überhaupt moeten produceren en consumeren, is vanwege SCHAARSTE. Er zijn namelijk niet genoeg middelen om in alle behoeften te voorzien. Hierbij kan er sprake zijn van SCHAARSTE IN TIJD, waarbij er niet genoeg tijd is om alles te doen wat we willen, of SCHAARSTE IN MIDDELEN, waarbij er niet genoeg geld, grondstoffen, geld of andere middelen zijn om alle behoeften te vervullen.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 5, 6, 8 en 11 van hoofdstuk 2.1 consumeren is kiezen op bladzijde 42 t/m 45.

Huiswerk

Slide 14 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 15 - Tekstslide