Fictie en Poëzie - V3G

Fictie en Poëzie -V3G
Start figuurlijk taalgebruik: beeldspraak.
Start poëzie: rijmschema's - halfrijm
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictie en Poëzie -V3G
Start figuurlijk taalgebruik: beeldspraak.
Start poëzie: rijmschema's - halfrijm

Slide 1 - Tekstslide

Welke 3 rijmschema's
met eindrijm ken je?

Slide 2 - Woordweb

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe heet het als je ineens afwijkt
van een rijmschema
om de aandacht daar juist op te leggen?

Slide 4 - Woordweb

Bedenk een alliteratie met minimaal 3 woorden.

Slide 5 - Open vraag

Maak een zin met de halfrijm assonantie 3 keer erin.

Slide 6 - Open vraag

Beginrijm: alliteratie
Alliteratie:



Wij weten wat we willen!

De kat krabt de krullen van de trap.

Berend Botje, Donald Duck, Guus Geluk, Mickey Mouse

Witte winter,
wollen wanten,
warme jas
waar gisteren nog gras was
zie ik pijltjes in de sneeuw
poes volgt de pootjes
van een spreeuw


Wanneer verschillende woorden met dezelfde letter beginnen

Slide 7 - Tekstslide

alliteratie
“Ik heb m'n handen op je heupen
Maar m'n hoofd is bij de deur”
(Harder dan ik hebben kan, Bløf)

Slide 8 - Tekstslide

Assonantie (klinkerrijm)
Assonantie:



Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.


Herhaling van de klank van de klinkers in het midden van woorden, 
zonder verder te rijmen

Slide 9 - Tekstslide

assonantie
“Ik voel me rot ik ga kapot
Ik lijk wel zot tot over mijn oren smoorverliefd op jou”
(Smoorverliefd, Doe Maar)
https://www.youtube.com/watch?v=fp91XsnTNXQ 
1:06-1:10

Slide 10 - Tekstslide

Een alinea van
een gedicht heet:

Slide 11 - Woordweb

Wat voor soort rijm herken je?
A
Eindrijm
B
Beginrijm
C
Alliteratie
D
Er is geen rijm.

Slide 12 - Quizvraag

Een vriend van wiens bestaan je amper nog iets wist
maar die je al die jaren pijnlijk hebt gemist
A
gekruist rijm
B
omarmend rijm
C
gepaard rijm

Slide 13 - Quizvraag

Welk rijmschema herken je in dit gedicht?

Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen bloet,
Het vaderlandt getrouwe
Blijf ick tot inden doet.
A
Gekruist rijm
B
Omarmend rijm
C
Vader rijm
D
Gebroken rijm

Slide 14 - Quizvraag

de ergste aller dagen: 1 april
ik weiger om vandaag uit bed te stappen
uit angst voor flauwekul en dito grappen
de dekens bieden dekking, ik lig stil

A
gekruist rijm
B
gepaard rijm
C
omarmend rijm

Slide 15 - Quizvraag

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm

Slide 16 - Quizvraag

Het rijmschema van omarmend rijm is?
A
aabb
B
abcb
C
abba
D
abca

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor soort rijm herken je?
"Mensen lijken te kijken
Maar ik wil ze ontwijken."
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm

Slide 18 - Quizvraag

Het rijmschema abab - cdcd noemen we ook wel:
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm
D
slagrijm

Slide 19 - Quizvraag

Blauw licht daalt in de open
plek over puntige sporen
A
Hier is sprake van enjambement
B
Hier is sprake van eindrijm
C
Hier is sprake van gepaard rijm
D
Hier is sprake van alliteratie en assonantie

Slide 20 - Quizvraag

Nieuwe theorie
* Versregels (zijn dus niet hetzelfde als zinnen)
- enjambement (interpunctie?) = het afbreken van zinnen op bepaalde plekken

- distichon = strofe bestaande uit 2 versregels
- terzet = strofe bestaande uit 3 versregels
- kwatrijn = strofe bestaande uit 4 versregels

Slide 21 - Tekstslide

Welke versregels zijn
hier gebruikt?
A
kwatrijn - terzet
B
terzet - distichon
C
kwatrijn - distichon
D
sextet - terzet

Slide 22 - Quizvraag

RAP-TIJD!
- 5 min. om nog even afspraken te maken.
- 1 of meerderen groepsleden dragen hun rap voor.
- Een ander groepslid geeft daarna de theorie aan in hun gedicht.

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Leesboek uit!

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk -
De dromenvanger

Welke droom laat hij door en welke
houdt hij tegen?
Wat zou de droom van de hoofdpersoon zijn
en welke droom ziet hij/hij  liever niet uitkomen?
Over één van beide kanten van de
dromenvanger schrijf je een gedicht.

Slide 25 - Tekstslide

Eisen 'droomgedicht'
  • Bedenk de droom van de hoofdpersoon en verwerk er 1 bijfiguur in
  • 2 kwatrijnen en 1 distichon
  • in elk geval 1 enjambement 
  • In de distichon staat 1 alliteratie
  • 1 x assonantie in een kwatrijn
  • duidelijke eindrijm (Bedenk zelf de rijmschema's)

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf hieronder jouw gedicht:

Slide 27 - Open vraag