Toetsvoorbereiding SE1

laatste 2 lessen
Algemeen 'voorbereiding'

'verzoekjes'
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

laatste 2 lessen
Algemeen 'voorbereiding'

'verzoekjes'

Slide 1 - Tekstslide

Algemeen toetsvoorbereiding
Meenemen: pen, potlood, geodriehoek, rekenmachine

Lees goed en controleer je antwoord

Toets is 2 lesuren (90 minuten) 

Slide 2 - Tekstslide

Tips
-Leer tekst én bronnen
-Bekijk LessonUps van moeilijke onderdelen
-Bekijk uitleg/filmpjes van moeilijke onderdelen op biologiepagina.nl
-Oefen op biologiepagina.nl 
-Oefen op nectar: test jezelf of examensprint

Slide 3 - Tekstslide

laatste 2 lessen
Algemeen 'voorbereiding'

'verzoekjes' 

Slide 4 - Tekstslide

Verzoekjes
-algemeen
-hoofdstuk 11
-hoofdstuk 12

Slide 5 - Tekstslide

Verzoekjes algemeen
-Samenvatting wat in de toets komt

-Oefentoetsen/opdrachten maken
-LessonUp met potentiele toetsvragen
-Zelf in stilte leren 


Slide 6 - Tekstslide

Verzoekjes theorie
-Steeds per onderwerp
-Keuze: meeluisteren óf zelf stil leren. 

-Morgen maken we verzoekjes af en zijn er laptops om oefenopdrachten via 'examensprint' te maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Verzoekjes

H11: 
-Dominant/recessief en genotype/fenotype
-Mitose en meiose
-Uiterlijk voorspellen + kruisingsschema
H12:
-Stambomen aflezen / verwantschapsschema's
-Herhaling evolutie



Slide 8 - Tekstslide

Verzoekjes

H11: 
-Dominant/recessief en genotype/fenotype
-Mitose en meiose
-Uiterlijk voorspellen + kruisingsschema
H12:
-Stambomen aflezen / verwantschapsschema's
-Herhaling evolutie



Slide 9 - Tekstslide

Fenotype & genotype

Slide 10 - Tekstslide

Fenotype & genotype
Fenotype: 
Hoe een eigen-
schap eruit
ziet. 
Fenotype voor oogkleur is bruine of blauwe ogen

Slide 11 - Tekstslide

Fenotype & genotype
Genotype: 
Welke informatie
op het DNA staat 
voor een eigen-
schap 
Genotype voor oogkleur is BB of Bb
of bb

Slide 12 - Tekstslide

Dominant of recessief
1 van de genen voor oogkleur is 'sterker'
dan de andere. Die is dominant
Als het genotype 'heterozygoot' is
dan krijgt die persoon het fenotype
van het dominante gen. (bruine ogen)
Het andere gen is recessief. (blauwe
ogen) 

Slide 13 - Tekstslide

Verzoekjes

H11: 
-Dominant/recessief en genotype/fenotype
-Mitose en meiose
-Uiterlijk voorspellen + kruisingsschema
H12:
-Stambomen aflezen / verwantschapsschema's
-Herhaling evolutie



Slide 14 - Tekstslide

Mitose 

Meiose

Slide 15 - Tekstslide

Mitose     -     Meiose
-Gewone celdeling voor groei, herstel.
-Aantal chromosomen blijft 46
-Alle chromosomen komen in tweetal voor 
-In het hele lichaam of hele plant

-Celdeling om voortplantingscellen te maken
-Aantal chromosomen gehalveerd: 46            23
-Elk chromosoom komt maar 1x voor 
-In de eierstokken, zaadballen, stamper en meeldraad

Slide 16 - Tekstslide

Meiose
Meiose 

Slide 17 - Tekstslide

mitose       
DNA verdubbelt eerst voor het splitst

Slide 18 - Tekstslide

meiose
mitose       

Slide 19 - Tekstslide

Verzoekjes

H11: 
-Dominant/recessief en genotype/fenotype
-Mitose en meiose
-Uiterlijk voorspellen + kruisingsschema
H12:
-Stambomen aflezen / verwantschapsschema's
-Herhaling evolutie



Slide 20 - Tekstslide

Een sluipwespvrouwtje dat homozygoot dominant is voor de eigenschap ‘rode ogen’ paart met een mannetje met witte ogen. Het gen voor de eigenschap ‘oogkleur’ ligt op een gewoon chromosoom (dus niet op een geslachtschromosoom)
Wat is het fenotype van de nakomelingen? En het genotype?
 



genotype
fenotype
zonen
dochters

Slide 21 - Tekstslide

R= rood
r= wit

P:  

F1:

Slide 22 - Tekstslide

R= rood
r= wit

P:  RR  x rr 

F1:

Slide 23 - Tekstslide

R= rood
r= wit

P:  RR  x rr 

F1:
     r
    r
   R
   Rr
   Rr
   R
   Rr
   Rr

Slide 24 - Tekstslide

Een sluipwespvrouwtje dat homozygoot dominant is voor de eigenschap ‘rode ogen’ paart met een mannetje met witte ogen. Het gen voor de eigenschap ‘oogkleur’ ligt op een gewoon chromosoom (dus niet op een geslachtschromosoom)
Wat is het fenotype van de nakomelingen? En het genotype?
 



genotype
fenotype
zonen
     Rr
   rood
dochters
     Rr
   rood

Slide 25 - Tekstslide

oefenvraag
Bij katten is het gen voor een gevlekte vacht (R) dominant over dat voor een ongevlekte vacht (r). Een vrouwtje met gevlekte vacht krijgt nakomelingen van een mannetje met gevlekte vacht. Onder de jongen zijn dieren met een gevlekte vacht en dieren met een ongevlekte vacht. Wat zijn de genotypen van de ouderdieren?

Slide 26 - Tekstslide

R = gevlekt, r = ongevlekt

P:

Geslachtscellen: 

Kruisingsschema

Slide 27 - Tekstslide

Verzoekjes

H11: 
-Dominant/recessief en genotype/fenotype
-Mitose en meiose
-Uiterlijk voorspellen + kruisingsschema
H12:
-Stambomen aflezen / verwantschapsschema's
-Herhaling evolutie



Slide 28 - Tekstslide

Verwantschap
Een verwantschapsschema laat zien hoe 
soorten aan elkaar verwant zijn.





Slide 29 - Tekstslide

Aflezen verwantschapsschema

Slide 30 - Tekstslide

Als een voorouderlijke soort nieuwe eigenschappen heeft, bezitten de soorten erna die eigenschap ook.


Door bepaalde kenmerken, onderscheiden we groepen gewervelde dieren:
  • vissen (kieuwen)
  • amfibieën (longen en eieren in water)
  • reptielen (schubben en eieren op land met leerschaal)
  • vogels (veren en eieren op land met kalkschaal)
  • zoogdieren (nagels, vacht en levendbarend)

Slide 31 - Tekstslide

Evolutie van de mens

Slide 32 - Tekstslide

Bekijk het verwantschapsschema hiernaast.

Wat is de meest recente, gemeenschappelijke voorouder van de wolf, de luipaard en de kat?
A
A
B
B
C
C

Slide 33 - Quizvraag


Een verwantschapsschema

In de afbeelding is in een verwantschapsschema de afstamming van een aantal soorten weergegeven.

Wat is de gemeenschappelijke voorouder van soort 5 en 9




A
soort 1
B
soort 2
C
soort 3
D
soort 7

Slide 34 - Quizvraag


Een verwantschapsschema

In de afbeelding is in een verwantschapsschema de afstamming van een aantal soorten weergegeven.
Welke soort is eerder ontstaan, soort 3 of soort 7?




A
soort 3
B
soort 7

Slide 35 - Quizvraag

Hier is een verwantschapsschema de afstamming van een aantal soorten weergegeven.
Met welke nu levende soort is soort 5 het meest verwant?
A
2
B
12
C
1
D
11

Slide 36 - Quizvraag

Verzoekjes

H11: 
-Dominant/recessief en genotype/fenotype
-Mitose en meiose
-Uiterlijk voorspellen + kruisingsschema
H12:
-Stambomen aflezen / verwantschapsschema's
-Herhaling evolutie



Slide 37 - Tekstslide

De evolutie theorie gaat uit van:

1.  Variatie in erfelijke eigenschappen
2.  Natuurlijke selectie
3.  Ontstaan van nieuwe soorten

Slide 38 - Tekstslide

1. Variatie in erfelijke eigenschappen
-Door mutaties (= veranderingen van het DNA)

-Door geslachtelijke voortplanting 
(hierdoor combineert DNA van de ouders en krijg je variatie bij de nakomelingen)

Slide 39 - Tekstslide

2. Natuurlijke selectie

Aangepast zijn -->

Grotere overlevingskans-->

Voordelige eigenschappen doorgeven


Slide 40 - Tekstslide

3. Ontstaan van nieuwe soorten



Geografische scheiding

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide