In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
1 februari groep 4-5
Begrijpend lezen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Informeren is een voorbeeld van een ...
A
tekstdoel
B
tekstsoort
Slide 3 - Quizvraag
Instrueren is een voorbeeld van een ...
A
tekstsoort
B
tekstdoel
Slide 4 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een ...
A
Tekstdoel
B
Tekstsoort
Slide 5 - Quizvraag
Een pictogram is een ...
A
tekstsoort
B
tekstdoel
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
De vorige tekst is een voorbeeld van een ...
A
informatie
B
instructie
C
overtuiging
D
overhaling
Slide 8 - Quizvraag
Het vetgedrukte woord 'bedienen' geeft een ...
A
een nieuw hoofdstuk aan.
B
geeft een nieuwe paragraaf aan.
C
nieuw deelonderwerp aan.
D
het onderwerp van de tekst aan.
Slide 9 - Quizvraag
Tekstsoorten
Zoals je in het filmpje hebt kunnen zien, zijn er verschillende tekstsoorten:
Brief
Nieuwsartikel
Advertentie
Intervieuw
recept
Gebruiksaanwijzing
etc.
Slide 10 - Tekstslide
Het nieuwsartikel
Waar vind je een nieuwsartikel?
Dit vind je in een krant of tijdschrift
Ook op het internet vind je veel nieuwsartikelen
Wat is het doel van nieuwsartikel?
Informeren
Slide 11 - Tekstslide
Advertentie
Slide 12 - Tekstslide
Interview
Slide 13 - Tekstslide
Welke tekstsoort is dit?
Slide 14 - Open vraag
Welke tekstsoort is dit?
Slide 15 - Open vraag
Welke tekstsoort is dit?
Slide 16 - Open vraag
Tekstdoel
Welke tekstdoelen hebben de volgende afbeeldingen?
Kies uit:
- Informeren
- Instrueren
-Overtuigen
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel?
Slide 18 - Open vraag
Wat is het tekstdoel?
Slide 19 - Open vraag
Wat is het tekstdoel?
Slide 20 - Open vraag
Wat is het tekstdoel?
Slide 21 - Open vraag
Wat is het tekstdoel?
Slide 22 - Open vraag
Doelgroep
Voor welke doelgroep is de tekst geschreven in de volgende afbeeldingen?
Slide 23 - Tekstslide
Voor welke doelgroep is de tekst geschreven?
A
Mensen die van witbrood en kaas houden
B
Mensen die willen weten hoe je een tosti maakt
C
Mensen die geen vlees eten.
Slide 24 - Quizvraag
Voor welke doelgroep is de tekst geschreven?
A
Mensen die nooit koken
B
Koks die in een duur restaurant werken
C
Iedereen die wel eens kookt
Slide 25 - Quizvraag
Voor welke doelgroep is de tekst geschreven?
A
Mensen die in de horeca werken
B
Mensen die vaak drinken
C
Mensen die vieze kopjes hebben
Slide 26 - Quizvraag
Gatentekst
Lees vooral
om de tekst
heen om
het antwoord
te vinden.
Succes!
Slide 27 - Tekstslide
De dierentuin
Slide 28 - Tekstslide
Lachen om de apen, griezelen bij de spinnen en vertderd kijken naar een pasgeboren olifantje: dit alles kan in de dierentuin.
Slide 29 - Tekstslide
1......... dieren achter hekken of in hokken. Sommige mensen willen dierentuinen verbieden. "Want, " zo zegge zij, "dieren als vorm van vermaak, dat is niet meer van deze tijd."
A
In de vaak prachtige dierentuinen zitten
B
Maar niet iedereen is enthousiast over
C
Ook kinderen kijken graag naar
D
We kunnen veel leren van
Slide 30 - Quizvraag
2....... zien juist alleen maar voordelen van dierentuinen. "Dierentuinen zijn leuk en juist door de dierentuinen kunnen we de natuur in stand houden."
A
De verzorgers van de dieren
B
Dierenliefhebbers
C
Tegenstanders van een verbod
D
Voorstanders van dit idee (dieren horen niet achter hekken)
Slide 31 - Quizvraag
Wat vind jij? Lees hieronder de ....3.... van voor- en tegenstanders van dierentuinen op een rijtje.
A
argumenten
(meningen)
B
bewijzen
(feiten)
C
commentaren
(verklaringen)
D
conclusies
(bevindingen)
Slide 32 - Quizvraag
Hoge educatieve waarde
In dierentuinen kun je veel leren. Je ziet dieren in het echt en leest op informatieborden waar en hoe ze in het wil leven.
Slide 33 - Tekstslide
Zo gaan we dieren waarderen en zullen we ....4... van de bescherming van bedreigde diersoorten.
A
de betekenis begrijpen
B
de gevolgen voelen
C
de invloed erven
D
het belang inzien
Slide 34 - Quizvraag
............5...........
Dankzij fokprogramma's in dierentuinen kunnen bedreigde diersoorten in gevangenschap blijven bestaan. Soms worden deze dieren weer in het wild uitgezet om te zorgen dat de soort in stand blijft.
Slide 35 - Tekstslide
Welke titel past het best boven de vorige alinea? (Nr. 5)
A
Dierentuinen
B
Gevangenschap
C
Redden van bedreigde diersoorten
D
Uitzetten in het wild
Slide 36 - Quizvraag
Dieren in het wild bestuderen is lasti en duur. In dierentuinen kunnen onderzoekers wel voor langere tijd dieren bestuderen. Zo helpen dierentuinen ons om meer inzicht te krijgen in dieren. Inzichten die weer gebruikt kunnen worden om dieren in het wild beter te begrijpen en te beschermen.
Slide 37 - Tekstslide
Welke titel past het best boven de vorige alinea? (nr. 6)
A
Dieren in het wild
B
Goede onderzoeksplek
C
Langere periode
D
Lastig en kostbaar
Slide 38 - Quizvraag
Tegenstellingen
Echter
daarentegen
juist wel
ook al
Slide 39 - Tekstslide
😒Onnatuurlijke gevangenis Ook al maakt een dierentuin de natuurlijke leefomgeving van wilde dieren .....7....., het blijft een onnatuurlijke gevangenis.
A
met alle liefde voor het dier
B
op een mooie plek
C
zo goed mogelijk na
D
zo groot mogelijk
Slide 40 - Quizvraag
het blijft een onnatuurlijke gevangenis. ....8.... de gezondheid en het welbevinden van dieren. Een kleine leefruimte veroorzaakt rusteloos of juist lui gedrag. En jagen hoeven de dieren ook niet meer, want het eten wordt elke dag bezorgd.
A
Dit heeft gevolgen voor
B
Redenen hiervoor zijn
C
Voorbeelden hiervan zijn
D
Voorwaarden hiervoor zijn.
Slide 41 - Quizvraag
.........9.......
Het geld dat in dierentuinen wordt gestopt, kan beter besteed worden aan de bescherming van bedreigde dieren in hun eigen habitat. Dat is effectiever dan dieren achter een hek zetten.
Slide 42 - Tekstslide
Welke titel past het beste boven de vorige alinea? (Nr. 9)
A
Dieren in een hok
B
Geld
C
Habitat
D
Verkeerde keus
Slide 43 - Quizvraag
Terugzetten lukt meestal niet
Dieren die geruime tijd in gevangenschap hebben geleefd, kun je niet zomaar terugzetten in het wild. Ze zijn niet meer bang voor mensen, want ze zijn gewend geraakt aan de dierentuinbezoekers. Ook hebben ze niet geleerd hun eigen eten te zoeken of weg te rennen voor gevaar. Daarom zullen dierentuindieren .......10....
Slide 44 - Tekstslide
Wat hoort er op plek 10?
A
al snel bang worden voor mensen
B
een terugplaatsing zelden overleven
C
eerst moeten leren om eten te zoeken
D
liever in gevangenschap blijven
Slide 45 - Quizvraag
Welke titel past beter bij deze tekst?
A
Dierentuin is vermaak voor iedereen
B
Dierentuin: leuk dagje uit niet meer van deze tijd?
C
Hoe helpen de dierentuindieren mee aan bescherming van de bedreigde dieren?
D
Verbod op dierentuin in de maak
Slide 46 - Quizvraag
Wat vind jij? Is de dierentuin nog van deze tijd? Ja / Nee