Quiz Maatschappijleer Criminaliteit

Quiz Maatschappijleer Criminaliteit
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz Maatschappijleer Criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat is criminaliteit
A
Overtreden van ongeschreven regels
B
Overtreden van geschreven regels
C
Overtreden van normen

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn misdrijven?
A
Zware strafbare feiten en je krijgt een strafblad
B
Zware strafbare feiten maar geen strafblad
C
Lichte strafbare feiten en je krijgt een strafblad
D
Lichte strafbare feiten en geen strafblad

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn overtredingen?
A
Zware strafbare feiten en je krijgt een strafblad
B
Zware strafbare feiten maar geen strafblad
C
Lichte strafbare feiten en je krijgt een strafblad
D
Lichte strafbare feiten en geen strafblad

Slide 4 - Quizvraag

Welke van de onderstaande strafbare feiten is een overtreding?
A
Overval
B
Winkeldiefstal
C
Wildplassen
D
Drugs dealen

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de onderstaande strafbare feiten is een misdrijf?
A
Door rood rijden
B
Winkeldiefstal
C
Wildplassen
D
Vandalisme

Slide 6 - Quizvraag

Wat is immateriële schade
A
Schade die in geld is uit te drukken
B
Schade aan je huis en andere eigendommen
C
Schade die je niet ziet en niet in geld kunt uitdrukken

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van materiële schade
A
Gebroken ruit
B
Vernielde auto
C
Paniekaanvallen
D
Gebarsten scherm van je telefoon

Slide 8 - Quizvraag

Welke risicofactor voor crimineel gedrag hoort hier niet tussen
A
Psychische problemen
B
Een opleiding hebben
C
Groepsdruk
D
Onveilige opvoeding

Slide 9 - Quizvraag

Een land waarin de rechten van de burgers door de grondwet worden beschermd noemen we?
A
Een dictatuur
B
Een staat
C
Een rechtstaat
D
Een natie

Slide 10 - Quizvraag

Niemand heeft alle macht in Nederland. Wij hebben...
A
Scheiding van machten
B
Scheiding van provincie
C
Scheiding van krachten
D
Scheiding van staat

Slide 11 - Quizvraag

Wie is/zijn de wetgevende macht?
A
De Tweede Kamer
B
De Eerste en Tweede Kamer
C
De rechters
D
De ambtenaren

Slide 12 - Quizvraag

Welke rechten heeft een verdachte

Slide 13 - Woordweb

Wat is GEEN taak van de politie
A
Verlenen van hulp
B
Een verdedigen van een verdachte tijdens een rechtszaak
C
Opsporen van strafbare feiten

Slide 14 - Quizvraag

Voor welke bevoegdheid heeft de politie toestemming nodig van de officier van justitie?
A
Mensen fouilleren
B
Het doorzoeken van een huis
C
Het doorzoeken van je tas
D
Mensen aanhouden

Slide 15 - Quizvraag

Er was onvoldoende bewijs dat Mandy de fiets van Joost had gestolen.
Wat gaat de officier van justitie besluiten?
A
De zaak vervolgen
B
De zaak schikken
C
De zaak seponeren
D
Een strafbeschikking voorstellen

Slide 16 - Quizvraag

De politie betrapt Stijn op heterdaad bij een inbraak.
Wat gaat de officier van justitie besluiten?
A
De zaak vervolgen
B
De zaak schikken
C
De zaak seponeren
D
Een strafbeschikking voorstellen

Slide 17 - Quizvraag

Geef aan welke rechter moord behandeld
A
Kanton rechter
B
Politie rechter
C
Meervoudige kamer

Slide 18 - Quizvraag

Geef aan welke rechter vandalisme behandeld
A
Kanton rechter
B
Politie rechter
C
Meervoudige kamer

Slide 19 - Quizvraag

Geef aan welke rechter oplichting behandeld
A
Kanton rechter
B
Politie rechter
C
Meervoudige kamer

Slide 20 - Quizvraag

Als je het niet eens bent met de uitspraak van de rechter, dan kan je...
A
De rechter aanklagen
B
In hoger beroep
C
De officier van justitie aanklagen
D
Dan heb je pech

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noemen we de uitspraak van de rechter?
A
De uitspraak
B
Pleidooi
C
Het vonnis
D
De aanklacht

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een pleidooi?

A
De officier van justitie legt uit waarom de verdachte volgens hem schuldig is
B
Uitspraak van de rechter
C
De advocaat vertelt het verhaal vanuit de kant van de verdachte.
D
De officier van justitie spreekt uit waarvan de verdachte wordt verdacht

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een requisitoir?

A
De officier van justitie legt uit waarom de verdachte volgens hem schuldig is
B
Uitspraak van de rechter
C
De advocaat vertelt het verhaal vanuit de kant van de verdachte.

Slide 24 - Quizvraag

Wie leest de aanklacht voor tijdens de rechtszaak?

A
De rechter
B
De advocaat
C
De officier van justitie
D
De verdachte

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een taakstraf?
A
Je vrijheid wordt ontnomen en je moet naar de gevangenis
B
In plaats van gevangenisstraf of boete krijg je een werkstraf
C
Het betalen van schadevergoeding

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent hechtenis?
A
Een celstraf van maximaal een jaar in de gevangenis
B
Een celstraf van maximaal een jaar in Huis van bewaring
C
Een celstraf in de gevangenis
D
Een levenslange celstraf

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een gevangenisstraf en hechtenis?

Slide 28 - Open vraag