In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
VCA-B Hoofdstuk 6 Handgereedschap
Slide 1 - Tekstslide
1. Niet aangedreven handgereedschappen: Wat is waar
A
Je kunt beter een ringsleutel gebruiken dan een steeksleutel
B
Snijd met een mes van je af
C
Je mag een steeksleutel verlengen met een buis
D
De bek van een tang mag niet beschadigd zijn
Slide 2 - Quizvraag
2. Wat is het grootste gevaar als je met pneumatisch gereedschap werkt?
A
Beschadiging van gewrichten en verminderde bloeddoorstroming
B
Brand door kortsluiting
C
Explosie door te hoge luchtdruk
Slide 3 - Quizvraag
3. Waar staat hoe snel een slijpsteen mag draaien?
A
Op de instructiekaart bij de slijpmachine
B
Op het etiket van de slijpsteen
C
Op het typeplaatje van de slijpmachine
Slide 4 - Quizvraag
4. Wat moet je doen als je met een kolomboormachine werkt
A
Je moet altijd een veiligheidsbril dragen
B
Je moet altijd handschoenen dragen
C
Je moet altijd het werkstuk met je hand vasthouden
Slide 5 - Quizvraag
5. Wat is een veiligheidsmaatregel bij het werken met niet- en nagelmachines
A
Gebruik altijd zo lang mogelijke nagels
B
Houd je vrije hand zover mogelijk bij de machine vandaan
C
Test de werkdruk door een nagel in een proefstukje te schieten
Slide 6 - Quizvraag
6. Wat is een gevaar van ultraviolette straling bij lassen
A
Blindheid door uitdroging van de oogbol
B
In brand vliegen van je kleding
C
Verbranding van de huid
Slide 7 - Quizvraag
7. Waarom is regelmatig pauzeren bij het werken met pneumatisch gereedschap een goede maatregel
A
Omdat je bloedsomloop zich dan kan herstellen
B
Omdat je dan je vochtverlies kunt aanvullen
C
Omdat je gehoor zich dan kan herstellen
Slide 8 - Quizvraag
8. Je werkt met pneumatisch gereedschap. wat zijn de gevolgen van extreme trillingen
A
Concentratieproblemen
B
Lichamelijke klachten
C
Overmatige zweetproductie
Slide 9 - Quizvraag
9. Je werkt met een elektrische machine. Wat is hierbij de functie van de nullastschakelaar
A
De machine uitschakelen bij kortsluiting
B
Voorkomen dat de machine automatisch start, als de spanning is weggevallen en weer start
C
Ervoor zorgen dat de machine na een noodstop weer snel opstart.
Slide 10 - Quizvraag
10. Aan welke eisen moet een vast opgestelde machine voldoen. Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
De machine moet een CE markering hebben
B
De noodstop moet duidelijk zichtbaar en herkenbaar zijn
C
Er moet een instructiekaart aanwezig zijn
D
Gevaarlijke zones moeten afgeschermd zijn
Slide 11 - Quizvraag
11. Je gaat werken met een slijpschijf, op de schijf moeten een aantal zaken vermeld zijn. Welk antwoord is fout.
A
Naam van de fabrikant
B
Afmeting van de schijf
C
Of de slijpschijf hard genoeg is
D
Maximaal toerental van de schijf
Slide 12 - Quizvraag
12. Aan welke verplichtingen moet een handslijpmachine voldoen
A
Een terugslagbeveiliging hebben
B
Een twee handsbediening hebben
C
Moet een beschermkap om de schijf zitten
D
Moet een beschermkap op de machine zitten die de hand beschermd
Slide 13 - Quizvraag
13. Waarvoor gebruik je een duwhout bij een vast opgestelde zaagmachine
A
Om de afstand tot het zaagblad goed in te stellen
B
Om de kans op terugslag te verkleinen
C
Om kleine/smalle stukken veilig door de zaagmachine te duwen
Slide 14 - Quizvraag
14. Een vast opgestelde slijpmachine met 2 slijpstenen. Wat is waar, meerdere kunnen goed zijn.
A
De twee slijpsten moeten ongeveer dezelfde grootte hebben
B
De twee slijpstenen moeten ongeveer dezelfde hardheid hebben
C
De twee slijpstenen moeten ongeveer de zelfde uiterste gebruiksdatum hebben
D
De zijkanten van de slijpstenen moeten vlak zijn
Slide 15 - Quizvraag
15. Je gaat bramen verwijderen met een vast opgestelde slijpmachine. Wat is waar. Je moet een laskap of -bril dragen i.v.m. het felle licht
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
16. Je gaat bramen verwijderen met een vast opgestelde slijpmachine. Wat is waar. Je moet een slijpbril of gelaatsscherm dragen
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
17. Je gaat bramen verwijderen met een vast opgestelde slijpmachine. Wat is waar. Je hoeft geen oogbescherming te dragen, want bij iedere slijpsteen zit een ruitje
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
18. Je gaat bramen verwijderen met een vast opgestelde slijpmachine. Wat is waar. Oogbescherming is niet nodig: het stof wordt direkt afgezogen en kan niet in je ogen komen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
19. Wat is een risico van elektrisch lassen
A
Explosie van lasgas
B
Slangbreuk
C
Verblinding en/of verbranding door straling
D
Vlamterugslag
Slide 20 - Quizvraag
20. Hoe werkt autogeen lassen
A
Door brandbaar gas met zuurstof te mengen en aan te steken, ontstaat een hete vlam waardoor het te lassen materiaal smelt.
B
Door extra zuurstof in de hete vlam te mengen, zorg je dat het te lassen materiaal in brand vliegt.
C
Door het spanningsverschil tussen lastoorts en werkstuk, ontstaat er een vlamboog waarmee het te lassen materiaal smelt.
Slide 21 - Quizvraag
21. Je last elektrisch in een hal, waar meerdere collega's aan het werk zijn. Welke maatregel hoef je niet te nemen.