Je weet (weer) wat een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord is
Slide 2 - Tekstslide
Lesprogramma
- Lezen (10 min)
- Terugblik (5 min)
- Uitleg persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden (10 min)
- Zelfstandig werken aan opdrachten
-Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Lekker lezen
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik
Wat is het onderstreepte woord ook alweer? Kies uit: lidwoord (staan), zelfstandig naamwoord (blijf zitten) of bijvoeglijk naamwoord (vinger omhoog steken)
Quinten loopt naar degroenekast.
Wat eenleukidee.
De film is mooi en heel beroemd.
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk
Antwoorden worden op Magister geplaatst.
Slide 6 - Tekstslide
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Welke fouten zie je in deze zinnen?
1. Heb je me nieuwe fiets al gezien?
2. Hun komen altijd te laat.
Slide 7 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon of ding aan: ik, ze, jij , jou, hij, zij, het enz.
Bezittelijke voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: mijn, uw, jouw, zijn, haar enz.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Check
Wat is het onderstreepte woord ook alweer? Kies uit: persoonlijk voornaamwoord (staan) of bezittelijk voornaamwoord (zitten)
Volgens mij wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje graag kopen.
Slide 10 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat: lees de theorie door over persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw) en het bezittelijk voornaamwoord (bezit. vnw.) en maak opdracht 1, 2 en 3.
Hoe:de eerste vijf minuten in stilte, daarna zachtjes overleggen
Vragen:Steek je vinger op en/of ga alvast verder
timer
5:00
Slide 11 - Tekstslide
Afsluiting
Wat heb je vandaag geleerd?
Huiswerk:
Dinsdag: meenemen: leesboek en woordenschatschrift
Donderdag: afmaken opdrachten 1, 2 en 3 (pers. vnw en bezit. vnw.)