Week 1

Nederlands
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Je maakt de inleiding af
Beginnen met de kern
Doel

Je gaat nadenken over je kwaliteiten
Je koppelt je kwaliteit aan je keuze

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

Boek niet bij je? Ga het nieuws lezen. 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Doel

Je weet hoe nieuwe woorden ontstaan

Pagina 
36

Slide 5 - Tekstslide

Filmpje over het ontstaan van woorden
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/7a89d0f3-5f6b-434f-93ba-c79d45ae4d6a/contenthub

Quiz
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/7a89d0f3-5f6b-434f-93ba-c79d45ae4d6a/teacherguide

Slide 6 - Tekstslide

  • Ontlening. We nemen een woord volledig over uit een andere taal.
  • Samenstelling. Twee woorden worden samengevoegd tot één.
  • Helemaal nieuwe vorm. Dit komt niet vaak voor. 
Hoe ontstaan nieuwe woorden dan?

Slide 7 - Tekstslide

  • De wereld om ons heen blijft veranderen en dit geldt ook voor onze taal. 
  • Er sterven woorden af, maar er komen ook nieuwe woorden bij.
  • Nieuwe woorden noemen we ook wel neologismen
Taal verandert

Slide 8 - Tekstslide

  • De wereld om ons heen blijft veranderen en dit geldt ook voor onze taal. 
  • Er sterven woorden af, maar er komen ook nieuwe woorden bij.
  • Nieuwe woorden noemen we ook wel neologismen
Taal verandert

Slide 9 - Tekstslide

Dat betekent dat mensen de nieuwe woorden maar voor een korte periode gebruiken. Wordt het woord wel langer gebruikt? Dan komt het woord in het woordenboek. Denk maar eens aan de woorden die tijdens covid zijn ontstaan:
raamvisite, hoestschaamte, 
Neologismen/nieuwe woorden zijn trendgevoelig

Slide 10 - Tekstslide

Taal staat nooit stil. Noem één manier waarop onze taal kan veranderen.

Slide 11 - Open vraag

Noem een manier waarop neologismen (nieuwe woorden) ontstaan. Geef ook een voorbeeld.

Slide 12 - Open vraag

Noem een woord dat nog niet zo lang bestaat.
Kies voor een samenstelling of een ontlening.

Slide 13 - Woordweb

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 14 - Tekstslide

Doelen deze les
Je weet hoe woorden ontstaan 
Volgende les
Boek mee, leesboek mee


Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt
Huiswerk staat in Magister,

Slide 15 - Tekstslide

Nederlands

Slide 16 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 17 - Tekstslide

Planning

Uitleg formeel taalgebruik
Uitleg officiële woorden 
Doel

Je weet het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik.

Je weet wat officiële woorden zijn

Slide 18 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

Boek niet bij je? Ga het nieuws lezen. 
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Doel

Je weet hoe nieuwe woorden ontstaan

Officieel taalgebruik

Pagina 

36


38

Slide 20 - Tekstslide

Wat weet je al over formeel taalgebruik?

https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/7a89d0f3-5f6b-434f-93ba-c79d45ae4d6a/contentUnit/c3ba5853-5bba-4ab8-9815-991a9ef9419b

Slide 21 - Woordweb

Officieel taalgebruik
  • Vaak moeilijke woorden die deftig klinken. 
  • Lees goed. Wat wil de schrijver?
  • Zoek het woord op als het belangrijk is voor de tekst.

  • Bijvoorbeeld: Gedurende, reeds, van oorsprong, monumentaal, ter compensatie, nabijgelegen

Slide 22 - Tekstslide

Waarom zijn officiële teksten moeilijk?
In officiële teksten worden vaak lastige woorden en zinnen gebruikt, zoals in wetsartikelen of berichten van de Belastingdienst.

Slide 23 - Tekstslide

Lees de tekst goed
Lees een officiële tekst zorgvuldig en probeer te begrijpen wat de schrijver wil zeggen en welke informatie hij wil geven.

Slide 24 - Tekstslide

Zoek de betekenis van moeilijke woorden
Als de betekenis van een moeilijk woord nodig is om de tekst te begrijpen, zoek dan de betekenis op in de tekst.

Slide 25 - Tekstslide

Synoniemen en omschrijvingen
Vaak staan er synoniemen of omschrijvingen van moeilijke woorden in de tekst. Gebruik deze om de betekenis te achterhalen.

Slide 26 - Tekstslide

Gebruik een woordenboek
Als je de betekenis van een woord niet uit de tekst kunt halen, gebruik dan een (online) woordenboek.

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeldzin
Bijvoorbeeld: 'Na overleg met alle betrokkenen is besloten dat leerlingen van de onderbouw alsmede leerlingen van de bovenbouw hun elektronische communicatiemiddelen tijdens schooltijd niet mogen hanteren.'

Wat betekenen 'betrokkenen' en 'hanteren'?

Slide 28 - Tekstslide

Zakelijke taal is soms onnodig ingewikkeld.

Hoe zeg je het simpeler?

Slide 29 - Tekstslide

Gaarne vernemen wij in uw schrijven wanneer u aanvangt met uw werkzaamheden

Slide 30 - Tekstslide

Langs deze weg wil ik iedereen een gelukkig nieuwjaar wensen.

Slide 31 - Tekstslide

Uw mail betreffende de kapotte voordeur zal zo spoedig mogelijk worden verwerkt.

Slide 32 - Tekstslide

Het nieuwe tijdschrift bevat verhalen van Harry Mulisch en ondergetekende.

Slide 33 - Tekstslide

Ik was niet in de gelegenheid uw mail te beantwoorden.


Slide 34 - Tekstslide

Wat?
Blok 2, officieel taalgebruik, opdracht 1 tm 4
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
15 minuten
Klaar?
Maak huiswerk of ga een boek lezen.
Aan de slag
timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide