13.1 + 13.2 + 13.3 transport en afweer

H 13 Transport en afweer, blz. 100

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H 13 Transport en afweer, blz. 100

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Start Thema Transport 
§ 13.1 - 13.3

Slide 2 - Tekstslide

ES 436
Thema 13 transport  en afweer
basisstoffen 1 t/m 6

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie (3A boek!!!)
Basisstoffen 1 t/m 8

Slide 3 - Tekstslide

§13.1: Bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma (55%) en uit bloedcellen en bloedplaatjes (45%). 
Bloedplasma: water met plasma-eiwitten en opgeloste stoffen. Bloedplasma vervoert zuurstof (een klein beetje) voedingsstoffen, antistoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bloedcellen

Slide 6 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Functie:  vervoert zuurstof

Let op: geen KERN

belangrijk: bevat hemoglobine

Slide 7 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Functie: 
Doden ziekteverwekkers en bacteriën. 


Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcellen

Functie: Ziekteverwekkers onschadelijk maken

Geen vaste vorm

Pus: dode witte bloedcellen en bacteriën. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Functie: 
zorgt voor bloedstolling
vorm: 
geen vaste vorm
kern?
geen celkern

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Rode bloedcellen hebben geen functie
B
Zuurstof vervoeren
C
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren
D
Koolstofdioxide vervoeren

Slide 13 - Quizvraag


Wat is de functie van witte bloedcellen?
A
Ziekteverwekkers onschadelijk maken
B
Zuurstof vervoeren
C
Koolstofdioxide afvoeren
D
Zuurstof opnemen

Slide 14 - Quizvraag

Bloedplaatjes

Slide 15 - Tekstslide

Rode beenmerg

Slide 16 - Tekstslide

Rood beenmerg
Rood beenmerg
Rood beenmerg
Geel beenmerg

Slide 17 - Tekstslide

Hemoglobine
Hemoglobine is een eiwit wat in de rode bloedcellen voorkomt. Hemaglobine kan aan zuurstof en koolstofdioxide binden. Het geeft een rode kleur en het bevat ijzer (Fe2). 

Ijzer is erg belangrijk voor het aanmaken van rode bloedcellen. Daarom recyclet  je lichaam het ijzer uit dode rode bloedcellen om er weer 
nieuwe rode bloedcellen mee te maken. 

Dode rode bloedcellen worden afgebroken in 
het rode beenmerg, de milt en de lever. 

Slide 18 - Tekstslide

13.2 De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 19 - Tekstslide



Hart-longen-hart = kleine bloedsomloop

Slide 20 - Tekstslide



Hart-organen-hart = grote bloedsomloop

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Maar hoe zit dit dan?
Het hart bestaat voor een groot gedeelte uit spierweefsel.
De spiercellen hebben allemaal zuurstof en voedingsstoffen nodig en moeten hun afvalstoffen aan het bloed kwijtraken. 

Hoe komen deze cellen in contact met bloed?

Slide 23 - Tekstslide

Maar hoe zit dit dan?
Hoe komen deze cellen in contact met bloed?

Vanaf de aorta splitsen de kransslagaders zich af. 
Deze slagaders lopen richting de cellen van het 
hart. De slagaders splitsen zich verder af in 
krans-haarvaten die zich weer verzamelen in de 
holle aders. Dit is dus deel van de grote bloedsomloop

Slide 24 - Tekstslide


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer je in je vinger snijd, welke route lopen ziekteverwekkers af voor ze bij de aorta komen?

Slide 26 - Open vraag

Bloedvaten

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

In welke volgorde stroomt het bloed vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 30 - Quizvraag

Heeft klepjes
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 31 - Quizvraag

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

De poortader is belangrijk.
Wat is waar over de poortader?
A
Vervoert veel voedingsstoffen
B
Vervoert veel zuurstof
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 34 - Quizvraag

De poortader
A
vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever
B
Vervoert zuurstofarm bloed naar de lever
C
Vervoert o2 rijk en voedingsstoffen naar de lever
D
Vervoert o2 arm bloed en voedingsstoffen naar de lever

Slide 35 - Quizvraag

De poortader is belangrijk.
Wat is waar over de poortader?
A
Vervoert veel voedingsstoffen
B
Vervoert veel zuurstof
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 36 - Quizvraag

De poortader is:
A
Zuurstofrijk-voedingsstofrijk
B
Zuurstofrijk-voedingsstofarm
C
Zuurstofarm- voedingsstofrijk
D
Zuurstofarm- voedingsstofarm

Slide 37 - Quizvraag

13.3 het hart

Slide 38 - Tekstslide

Uitleg het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.

Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.

Slide 39 - Tekstslide

Onderdelen Hart (binnen)

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Hartinfarct 

Slide 44 - Tekstslide

aan de slag
maken opdrachten van §13.1 - 13.3

Slide 45 - Tekstslide