In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Startklaar
- Laptop
- Binas
- Telefoon in ZAKKIE
- Jas uit en over je stoel
- Naambordje
Slide 2 - Tekstslide
Wat neem je mee?
- Boek
- Laptop
- Geo
- Rekenmachine
- Pen/potlood/gum
- Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap
- BINAS
Slide 3 - Tekstslide
blz
224
Tina doet twee proeven
met de opstelling van
de afbeelding .
Slide 4 - Tekstslide
Wordt er in spoel B een wisselspanning opgewekt? Waarom wel of niet?
Slide 5 - Open vraag
Spoel A heeft 100 windingen, en spoel B heeft onbekend aantal windingen. Bereken hoe veel windingen moet speol B hebben om een wisselspanning van 6 V omhoog te transformeren tot 12 V ?
Slide 6 - Open vraag
Sleep op de juiste plek:
Elektrische energie
Warmte
Slide 7 - Sleepvraag
Bij het verbranden van 1 liter benzine komt 33 MJ vrij. Hoeveel warmte komt er vrij bij 9 L?
Slide 8 - Open vraag
Een led-lamp heeft een vermogen van 10 W. Wat betekent vermogen?
A
Energie per seconde
B
Energie per uur
C
Energie per minuut
D
Energie per jaar
Slide 9 - Quizvraag
Reken om naar kW: P = 9000 W
Slide 10 - Open vraag
Reken om naar W: P = 0,43 kW
Slide 11 - Open vraag
Leerdoelen
Je kunt de werking van een transistor en condensator uitleggen.
Je kunt met symbolen tekenen hoe je een transistor in een automatische schakeling opneemt.
Je kunt de overeenkomsten en verschillen tussen een relais en transistor benoemen.
Slide 12 - Tekstslide
E = P × t
E: Elektrische energie in joule (J)
P: Elektrische vermogen in watt (W)
t: Tijd in seconde (s)
Slide 13 - Tekstslide
Sleep de namen naar de juiste componenten
LDR
Transistor
Weerstand
Condensator
NTC
Slide 14 - Sleepvraag
Transistor
Transistor is een automatische schakelaar
Een transistor kan een apparaat (de actuator) automatisch aan- en uitzetten.
Een transistor werkt volledig elektronisch.
Slide 15 - Tekstslide
Door een transistor kunnen twee stromen lopen:
(1) van de basis naar de emitter, en
(2) van de collector naar de emitter.
De stroom door de basis bepaalt of de transistor uit- of aanstaat.
• de collector (C);
• de basis (B);
• de emitter (E).
Slide 16 - Tekstslide
De transistor staat in de AAN-stand als er een kleine stroom door de basis loopt.
Emitter afb. Zo kun je een apparaat aanzetten dat je op de collector hebt aangesloten.
• de collector (C);
• de basis (B);
• de emitter (E).
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeld
De transistor staat in de AAN-stand als er een kleine stroom door de basis loopt.
Emitter afb. Zo kun je een apparaat aanzetten dat je op de collector hebt aangesloten.
• de collector (C);
• de basis (B);
• e emitter (E).
Slide 18 - Tekstslide
Wat is een transistor?
A
Bevat GEEN bewegende component
B
Een component dat elektrische energie op kan slaan
C
Een transistor werkt volledig elektronisch.
D
Transistor is een automatische schakelaar
Slide 19 - Quizvraag
Wat gebeurt er als er geen stroom in de basis van een transistor loopt?
A
de transistor staat UIT
B
de transistor wordt warm
C
de transistor is defect
D
de transistor staat AAN
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel aansluitpunten heeft een transistor?
A
één
B
drie
C
vier
D
twee
Slide 21 - Quizvraag
Sleep naar de juiste plek:
Basis
Emitter
Collector
Slide 22 - Sleepvraag
Sleep de waardes naar de juiste plaats
2 mA
89 mA
91 mA
Slide 23 - Sleepvraag
Condensator
Je kunt een condensator gebruiken om er elektrische energie in op te slaan.
Als een condensator aangesloten wordt loopt er dan eventjes een stroom (de ‘laadstroom’) die de condensator oplaadt.
Slide 24 - Tekstslide
Condensator
Een condensator kan veel minder elektrische energie bevatten dan een herbruikbare (oplaadbare) batterij.
Hij laadt echter veel sneller op dan een batterij, maar is ook veel sneller weer leeg.
Slide 25 - Tekstslide
Wat is een condensator?
A
een bewegende component
B
een component dat elektrische energie op kan slaan
C
een elektronische schakelaar
D
een batterij
Slide 26 - Quizvraag
Uit welke onderdelen bestaat een elektromagneet?
Slide 27 - Open vraag
Noem twee verschillen tussen een transistor en een relais.
Slide 28 - Open vraag
Aan de slag
Maak van §9.4 opgave 1 t/m 3, 5, 6, 7, 9 (blz 49)
Slide 29 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
Transistor
Collector
Emitter
Basis
Condensator
Slide 30 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
Slide 31 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 32 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen